Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht
Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.2.2:6.2.2 Kartelverbod, § 1 GWB – Kartellverbot
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.2.2
6.2.2 Kartelverbod, § 1 GWB – Kartellverbot
Documentgegevens:
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS582326:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Immenga/Mestmäcker/Zimmer 2007, § 1, RdNr. 211, MünchKomm/Armbrüster 2015, § 134 RdNr. 104, Köhler 2010a.
Immenga/Mestmäcker/Zimmer 2007, § 1, RdNr. 27-46. Een kleine afwijking in het ondernemingsbegrip bestaat bij de niet-economische inkoop van zaken, zie RdNr. 31.
De titel van § 22 GWB luidt dan ook: § 22 Verhältnis dieses Gesetzes zu den Artikeln 101 und 102 des Vertrages über die Arbeitsweise der Europäischen Union.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
283. § 1 van het GWB luidt als volgt:
“Vereinbarungen zwischen Unternehmen, Beschlüsse von Unternehmensvereinigungen und aufeinander abgestimmte Verhaltensweisen, die eine Verhinderung, Einschränkung oder Verfälschung des Wettbewerbs bezwecken oder bewirken, sind verboten.”
Het valt op dat § 1 van het GWB alleen het verboden gedrag beschrijft. Het GWB schrijft geen nietigheid voor. Die nietigheid volgt uit § 134 BGB.1 Het begrip ‘Unternehmen’ komt grotendeels overeen met het begrip ondernemingen in artikel 101 en 102 VWEU.2 Hetzelfde geldt voor overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde gedragingen (Vereinbarungen, Beschlüsse en aufeinander abgestimmte Verhaltensweisen). Om uit te drukken dat het mededingingsrechtelijke begrip overeenkomst meer omvat dan het civielrechtelijke begrip overeenkomst, gebruikt het GWB een ander woord voor dit begrip: ‘Vereinbarung’ (mededingingsrechtelijke overeenkomst) en niet ‘Vertrag’ (civielrechtelijke overeenkomst).
284. De uitzonderingen die in het Europese recht zijn neergelegd in het derde lid van artikel 101 VWEU, vindt men in Duitsland terug in § 2 lid 1 GWB. § 2 GWB sluit aan bij Verordening 1/2003 en bepaalt dat overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoen, van rechtswege een vrijstelling krijgen van het kartelverbod (Legalausnahme). De vier voorwaarden voor vrijstelling die in § 2 GWB zijn neergelegd, zijn dezelfde als de voorwaarden in artikel 101 lid 3 VWEU. In § 22 GWB komt aan bod dat het Duitse GWB naast het Europese recht kan worden toegepast als sprake is van een inbreuk op artikel 101 of 102 VWEU. Daarnaast wordt in § 22 GWB de voorrang van het VWEU, ten overvloede, erkend.3