Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/6.2.2:6.2.2 Subjectieve waarschijnlijkheid
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/6.2.2
6.2.2 Subjectieve waarschijnlijkheid
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS618068:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De subjectieve waarschijnlijkheid wordt door Mellor credence genoemd. Het wordt soms ook wel aangeduid als degree of belief. Het is lastig om dat naar het Nederlands te vertalen, maar we zouden kunnen spreken van de mate van geloof, de mate van vertrouwen of de mate van overtuiging. Ik stel voor om de subjectieve waarschijnlijkheid aan te duiden als de mate van geloof.1 Denk bijvoorbeeld aan de mate waarin de belastingadviseur van een belastingplichtige gelooft in de juistheid van een ingenomen standpunt; of de mate waarin de inspecteur gelooft in de onjuistheid daarvan.
Het gaat bij de subjectieve waarschijnlijkheid om de mate van geloof van een specifiek individu (vandaar ook de term subjectieve waarschijnlijkheid). De subjectieve waarschijnlijkheid zegt daarbij dan wellicht meer over het individu dan over het verschijnsel waarvan de waarschijnlijkheid wordt vastgesteld. Als iemand bijvoorbeeld de stelling poneert dat de kans dat Nederland wereldkampioen wordt gelijk is aan 0,75 (75%), dan zegt dat wellicht meer over het naïef optimisme van de betreffende persoon dan over de werkelijke kans dat Nederland wereldkampioen wordt. De subjectieve waarschijnlijkheid is zelfs zozeer geïndividualiseerd, dat geenszins inconsistent is indien iemand anders de kans van Nederland een stuk lager inschat, laten we zeggen 0,1.
Waar de fysieke waarschijnlijkheid dus iets zegt over mogelijke gebeurtenissen in de fysieke wereld, zegt de subjectieve waarschijnlijkheid meer over onze overtuigingen ten aanzien van mogelijke gebeurtenissen. Mellor formuleert dat duidelijk wanneer hij het verschil aangeeft tussen fysieke waarschijnlijkheid (chances) en subjectieve waarschijnlijkheid (credences):
‘Chances differ from credences in being features of the world, as opposed to features of our believes about the world.’2
Gezien het subjectieve karakter van de subjectieve waarschijnlijkheid, is het erg lastig zo niet onmogelijk om op een eenduidige en betrouwbare wijze de waarschijnlijkheid van een bepaalde stelling vast te stellen. Als iemand de kans van de juistheid van een bepaalde stelling inschat op 0,75, kunnen omstandigheden die op zich niets met de waarschijnlijkheid van de stelling van doen hebben een rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de persoonlijkheid van de persoon die de inschatting maakt. Iemand kan geneigd zijn om de kansen rooskleurig in te zien (wishful thinking wellicht), of juist geneigd zijn om een overdreven negatieve inschatting te maken van de kansen. Daarnaast is het erg lastig om vast te stellen in hoeverre iemands naar buiten toe gepresenteerde inschatting van de waarschijnlijkheid overeenkomt met zijn werkelijke geloof in de juistheid van de stelling. Er bestaat echter een methode om de subjectieve waarschijnlijkheid te objectiveren, namelijk door een weddenschap aan te bieden. Dit biedt een interessant theoretisch kader, maar is voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten van een onzeker rechtsvindingsvraagstuk nauwelijks bruikbaar. (Ik zal dit nader toelichten in paragraaf 6.8.)
Wanneer we op zoek gaan naar de waarschijnlijkheid van de fiscale rechtsgevolgen van een concreet rechtsvindingsvraagstuk, komen we zeker subjectieve waarschijnlijkheden tegen. De belastingadviseur van een belastingplichtige kan bijvoorbeeld een subjectieve inschatting maken van de waarschijnlijkheid van een in te nemen standpunt. Het is overigens zeer wel denkbaar dat een andere belastingadviseur de kansen net iets anders inschat. Ook de persoonlijke overtuiging van de inspecteur ten aanzien van de kansen van de mogelijke rechtsgevolgen kan anders liggen. Een bepaalde mate van objectivering van de waarschijnlijkheid van de mogelijke rechtsgevolgen is echter gewenst, zeker in gevallen waarin een belastingplichtige een belangrijke financiële beslissing moet nemen of de accountant een oordeel moet vellen over een onzekere fiscale positie. Ik denk dan ook dat de subjectieve waarschijnlijkheid tekortschiet wanneer we de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten van een onzeker rechtsvindingsvraagstuk in beeld willen brengen. We moeten op zoek naar een waarschijnlijkheidsbegrip dat een objectieve analyse toestaat en dat ook daadwerkelijk op het fiscale rechtsvindingsproces kan worden toegepast.