Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/2.2.1.5
2.2.1.5 Uitzonderingen op het kartelverbod
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS582312:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PbEG 2003, L1/01 (hierna: Verordening 1/2003), artikel 6.
Richtsnoeren betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag, PbEG 2004, C101/97.
Het begrip ‘overeenkomst’ omvat in deze subparagraaf ook de begrippen besluit van een ondernemersvereniging en onderling afgestemde feitelijke gedraging.
Barents & Brinkhorst 2012, p. 565 en Amtenbrink & Vedder 2013, p. 340-343.
Deze worden nader toegelicht in de richtsnoeren betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag, PbEG 2004, C101/97, artikel 50 en 51.
Zie Art. 85, 86 en 87 van de richtsnoeren betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag.
Craig & de Búrca 2011, p. 988, Whish 2012, p. 157-160. Anders: Wesseling 2001, p. 377-378, Monti 2002b, p. 1058, 1087-1090.
Zie voor meer informatie over artikel 101 lid 3 VWEU o.a. Korah 2007, Craig & de Búrca 2011, p. 984-989, Whish & Bailey 2012, p. 151-172, Amtenbrink & Vedder 2013, p. 340-343. Alle met verdere literatuurverwijzingen.
28. Het derde lid van artikel 101 VWEU bevat een uitzondering op het kartelverbod van artikel 101 lid 1 VWEU. Lid 3 kan worden toegepast op individuele overeenkomsten of op groepen van overeenkomsten via een groepsvrijstelling. Sinds 1 mei 2004 kan de nationale rechter artikel 101 lid 3 VWEU rechtstreeks toepassen.1 Daarvoor was toepassing van artikel 101 lid 3 VWEU voorbehouden aan de Commissie, zij was de enige die een individuele ontheffing van het mededingingsverbod kon verlenen. De Commissie heeft een mededeling uitgebracht betreffende de toepassing van artikel 101 lid 3 VWEU, waarin zij nadere aanwijzingen geeft aan nationale mededingingsautoriteiten en nationale rechters.2 Een overeenkomst3 valt buiten het toepassingsgebied van artikel 101 lid 1 VWEU als het aan vier cumulatieve voorwaarden voldoet.4 De eerste voorwaarde waaraan moet worden voldaan, is dat sprake moet zijn van efficiëntieverbeteringen.5 Daarnaast moet een billijk aandeel van de efficiëntievoordelen terugvloeien naar de gebruikers.6 Bovendien moet de beperking van de mededinging noodzakelijk en proportioneel zijn en mag de mededinging niet helemaal worden uitgeschakeld. Nu nationale mededingingsautoriteiten artikel 101 lid 3 VWEU moeten toepassen, wordt verdedigd dat alleen naar concurrentie mag worden gekeken en dat andere overwegingen geen rol mogen spelen bij het oordeel of de overeenkomst onder de uitzondering in artikel 101 lid 3 VWEU valt.7 De bewijslast met betrekking tot de voorwaarden in het derde lid van artikel 101 VWEU, rust op de onderneming die een beroep doet op de uitzondering.8