Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/2.2.1.4
2.2.1.4 Concurrentievervalsing en ongunstige beïnvloeding intra-Europese handel
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS581106:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Beperken, verhinderen en vervalsen worden vaak als synoniem gebruikt. Ik sluit me daarbij aan. Voor een bespreking van het verschil zie Korsten & Van Wanroij 2008, p. 90-91.
Zie o.a. HvJ EG 13 juli 1966, Consten Grundig, 56/65 en 58/64, Jurispr. 1966, p. 450 en HvJ EG 9 september 2003, Milk Marque, C-137/00, Jurispr.2003, P. I-7975, punt 61.
Artikel 6 Mw heeft dezelfde strekking als artikel 101 VWEU. Artikel 6 Mw is van toepassing als het gaat om mededingingsbeperkende handelingen die de mededinging op de Nederlandse markt beperken, verhinderen of vervalsen.
Zie echter Gerechtshof Leeuwarden 4 augustus 2009, Biolic, ECLI:NL:GHLEE:BJ4667 waarin het hof oordeelde dat niet aan het merkbaarheidsvereiste was voldaan.
HvJ EG 30 juni 1966, Société Technique Minière/Maschinenbau, 56/65, Jurispr. 1966 (Nederlandse uitgave), p. 392.
Een soortgelijke formulering heeft het Hof een aantal maal herhaald. Zie onder andere, HvJ EG 13 juli 1966, Consten/Grundig, gevoegde zaken 56 en 58/64, Jurispr. 1966 p. 450; HvJ EG 9 juli 1969, Franz Völk, 5/69, Jurispr. 1969, p. 295, punt 5; HvJ EG 6 mei 1971, Cadillon/Höss, 1/71, Jurispr.1971, p. I-351, punt 6 en GEA 14 juli 1994, Parker Pen/Commissie, T-77/92, Jurispr. 1994, p. II-549, punt 39.
Richtsnoeren betreffende het begrip “beïnvloeding van de handel” in de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PbEG 2004, C101/81.
27. De derde voorwaarde van artikel 101 lid 1 VWEU is het beperken, verhinderen of vervalsen1 van de mededinging. Daarnaast moet de mededingingsbeperkende gedraging een ongunstige invloed hebben op de handel tussen lidstaten.2 Laatstgenoemd vereiste dient inter alia om te bepalen of juridische transacties onder de werkingssfeer van het verdrag of onder de Nederlandse Mededingingswet vallen.3 Weinig mededingingsbeperkende gedragingen ontkomen op de laatstgenoemde grond aan het verbod van artikel 101 lid 1 VWEU.4 Het Hof neemt invloed op de intra-Europese handel snel aan. In het arrest Société Technique Minière/Maschinenbau5 heeft het Hof de ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten gepreciseerd. Indien de overeenkomst “met een voldoende mate van waarschijnlijkheid, direct of indirect, daadwerkelijk of potentieel, de vrije handel tussen de lidstaten op zo’n manier kan beïnvloeden dat de verwezenlijking van de doelstellingen van de interne markt kan wordt geschaad,” is sprake van ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten.6 De Commissie geeft in haar richtsnoeren verdere aanwijzingen omtrent de interpretatie van het begrip ‘beïnvloeding van de handel tussen lidstaten’.7