Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht in het Nederlandse materiële strafrecht
Einde inhoudsopgave
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.6:3.6 Tot besluit
Het legaliteitsbeginsel en de doorwerking van Europees recht (Meijers-reeks) 2016/3.6
3.6 Tot besluit
Documentgegevens:
J.G.H. Altena, datum 01-09-2015
- Datum
01-09-2015
- Auteur
J.G.H. Altena
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk zijn met grove streken de voor dit onderzoek belangrijkste kenmerken van het Europees strafrecht geschetst. Van belang is dat het constitutioneel pluralisme tot uitgangspunt is gekozen, hetgeen tot gevolg heeft dat de doorwerking zowel vanuit Europees als vanuit Nederlands recht zal worden bestudeerd. Verder is besproken op welke grondslagen de Europese Unie bevoegd is het materiële strafrecht te harmoniseren. Daaruit blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat die bevoegdheid beperkt is tot artikel 83 VWEU, maar dat harmonisatie van strafrecht ook kan plaatsvinden op basis van artikel 325 lid 4 VWEU, of, indien er sprake is van een voorstel dat meerdere rechtsgrondslagen combineert, op grond van in wezen iedere andere rechtsgrondslag. In het tweede deel van het hoofdstuk, vanaf de vierde paragraaf, zijn de begrippen doorwerking en legaliteit in het Europees strafrecht nader uitgewerkt. Het blijkt dat in het kader van de interne markt ontwikkelde mechanismen en structuren niet zonder meer kunnen worden getransformeerd naar het Europees strafrecht, gezien de aard van het strafrecht. Tegelijkertijd laat dit hoofdstuk zien dat niet alleen verplichtingen tot strafbaarstellingen doorwerken in het nationale recht: Europeesrechtelijke grondrechten en beginselen, waaronder het legaliteitsbeginsel, beïnvloeden eveneens het nationale strafrecht.