Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.5.4.2
5.5.4.2 Europees recht – ongerechtvaardigde verrijking
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS577514:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 10 juli 1990, Helleense Republiek (Griekenland)/Commissie, C-259/87, Jurispr. 1990, p. I-2845, punt 26; GEA 23 november 2004, Dolianova/Commissie, T-166/98, Jurispr. 2004, p. II-3991, punt 160 en HvJ EG 18 juni 2009, Staatssecretaris/Stadeco, C-566/07, Jurispr. 2009, p. I-5295, punt 49. Zie ook subparagraaf 4.4.5 over de ongerechtvaardigde verrijking naar Nederlands recht.
Ongerechtvaardigde verrijking heeft ook geleid tot aansprakelijkheid van de Unie op grond van onrechtmatige daad zie GEA 10 oktober 2001, Corus/Commissie, T-171/99, Jurispr. 2001, p. II-2967, punt 55; GEA 23 november 2004, Dolianova/Commissie, T-166/98, Jurispr. 2004, p. II-3991, punt 162, 178 en HvJ EG 16 december 2008, Masdar/Commissie, C-47/07 P, Jurispr. 2008, p. I-9761, punt 44, 47, Van Leuken 2009, Asser/Hartkamp 3-I 2015/79, Van de Moosdijk 2013, Hartkamp 2014a, p. 572-575.
In dezelfde zin Asser/Hartkamp 3-I 2015/137, Hartkamp 2014a, p. 576.
HvJ EG 16 december 2008, Masdar/Commissie, C-47/07 P, Jurispr. 2008, p. I-9761, punt 44, 47, 49. Zowel de Nederlandse versie als de Engelse vertaling van de uitspraak wijst hierop. Het woord schadevergoeding wordt niet gebruikt. In de Engelse vertaling wordt het woord ‘restitution’ gebezigd terwijl schadevergoeding met ‘damages’ wordt vertaald. Ook de Franse vertaling bedient zich van het woord ‘restitution’ en niet van het begrip ‘dommages et intérêts’.
HvJ EG 20 maart 1997 Rheinland-Pfalz/Alcan Deutschland, C-24/95, Jurispr. 1997, p. I-1591, punt 50-52, 54.
HvJ EG 9 november 1983, San Giorgio, 199/82, Jurispr. 1983, p. 3595, punt 13; HvJ EG 2 oktober 2003, Weber’s Wine World, C-147/01, Jurispr. 2003, p. I-11365, punt 118, HvJ EU 16 mei 2013, Alakor Gabonatermelo, C-191/12, ECLI:EU:C:2013:315, punt 25, 30. Hartkamp heeft eenzelfde concept bepleit in zijn oratie, Hartkamp 2001.
Bijvoorbeeld HvJ EU 6 september 2011, Lady & Kid C-398/09, NJ 2011/548 m.nt. Mok.
266. Verrijking wordt als Unierechtelijk beginsel erkend.1 In Masdar komt het Gerecht tot het oordeel dat uit artikel 340 VWEU een zelfstandige vordering uit ongerechtvaardigde verrijking tegen de Unie voortvloeit.2 De precieze betekenis en reikwijdte van het beginsel van ongerechtvaardigde verrijking staan nog niet vast. Gelet op de wijze waarop het Hof de buitencontractuele aansprakelijkheid heeft uitgebouwd van een aansprakelijkheid van de Unie naar een aansprakelijkheid die ook op lidstaten en zelfs op particulieren kan rusten, is het niet onaannemelijk dat het Hof ook bij de vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking dezelfde weg zal bewandelen.3
Het Hof lijkt de verrijkingsvordering, anders dan in het Nederlandse recht, niet als een schadevergoedingsactie te zien maar als andere bron van een niet-contractuele verplichting.4 Daarom bestaat een recht op ongedaanmaking of restitutie. Kan de steunverlenende lidstaat een vordering tot restitutie wegens ongerechtvaardigde verrijking instellen tegen de begunstigde? Dat de begunstigde zich niet heeft verrijkt, is geen belemmering bij terugvordering van onverenigbare staatssteun op grond van ongerechtvaardigde verrijking. Het Hof meent dat het ontbreken van verrijking een typische situatie is na het ontvangen van steun, omdat de balans niet de meerwaarde van de verleende steun laat zien. Het heeft daarom beslist dat een begunstigde zich niet mag beroepen op het ontbreken van verrijking.5
Het Hof laat de ongerechtvaardigde verrijking toe als exceptie.6 Vooralsnog is de exceptie van ongerechtvaardigde verrijking alleen opgekomen in die zin dat de overheid onterecht geheven belasting niet hoefde terug te betalen aan de belastingplichtige als de belastingplichtige daardoor ongerechtvaardigd wordt verrijkt.7 Het is uitgesloten dat de exceptie van ongerechtvaardigde verrijking wordt toegestaan in die zin dat ook de begunstigde van staatssteun zich erop kan beroepen dat de overheid ongerechtvaardigd wordt verrijkt indien de begunstigde de steun moet terugbetalen. De gemeente Eindhoven moet de verleende steun terugvorderen van PSV. Of zij zich hiervoor succesvol kan beroepen op ongerechtvaardigde verrijking, is de vraag. Ik herhaal nogmaals dat de precieze betekenis en reikwijdte van het beginsel van ongerechtvaardigde verrijking nog niet vaststaan en dat de gemeente een Nederlandse rechtsvordering nodig heeft voor haar vorderingsrecht.