Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.2.2.4
5.2.2.4 Artikel 8 EEX
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS578672:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EU 1 december 2011, Painer/Standard Verlag, C-145/10, NJ 2013/ 66, m.nt. De Boer en Hugenholtz, punt 83.
Strikwerda 2015, nr. 244, HvJ EU 11 oktober 2007, Freeport/Arnoldsson, C-98/06, NJ 2008/80, punt 38, 41.
HvJ EU 1 december 2011, Painer/Standard Verlag, C-145/10, NJ 2013/66, m.nt. De Boer en Hugenholtz, punt 82.
HvJ EU 1 december 2011, Painer/Standard Verlag, C-145/10, NJ 2013/66 m.nt. De Boer en Hugenholtz, punt 81. Zie met name de noot van De Boer onder dit arrest, punt 7.
HvJ EU 21 mei 2015, Cartel Damage Claims (CDC), C-352/13, NJ 2016/106 m.nt. Strikwerda, SEW 2016/1 m.nt. C. Vanleenhove.
HvJ EU 21 mei 2015, Cartel Damage Claims (CDC), C-352/13, NJ 2016/106 m.nt. Strikwerda, SEW 2016/1 m.nt. C. Vanleenhove, punt 33.
195. Artikel 8 (oud: artikel 6) EEX bevat een aantal alternatieve bevoegdheidsregels. Voor het mededingingsrecht is lid 1 van belang. Artikel 8 lid 1 EEX ziet op de situatie waarin er meer dan één verweerder is en die verweerders in verschillende lidstaten zijn gevestigd.1 In dat geval is de rechter van de woonplaats van één van hen bevoegd. Voorwaarde daarvoor is dat tussen de vorderingen tegen de verschillende verweerders een zo nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om hun gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Of deze nauwe band aanwezig is, dient te worden beoordeeld op grond van de feiten en omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer van belang of de gedaagden onafhankelijk van elkaar hebben gehandeld en wat de rechtsgrondslag is van de vordering.2 Het is voor de vereiste samenhang in de zin van artikel 8 lid 1 EEX niet nodig dat de rechtsvorderingen tegen de verschillende verweerders op dezelfde rechtsgrond berusten.3
Dat de vorderingen niet op dezelfde rechtsgrondslag berusten, is bovendien minder problematisch als de nationale bepalingen in verschillende lidstaten ‘in hoofdzaak identiek zijn’.4 Het moet voor de verweerders wel voorzienbaar zijn dat zij konden worden opgeroepen in de lidstaat waar één van hen zijn woonplaats had. Als er geen band bestaat tussen het gedrag van gedaagde die woonplaats heeft in zijn lidstaat en de gedragingen van de andere gedaagden, kan de toepassing van artikel 8 EEX hierop spaak lopen.5 Interessant is het geval dat aan bod kwam in het CDC-arrest.6 In dat arrest had CDC op grond van artikel 8 lid 1 EEX tegen een aantal verweerders een vordering ingediend in Duitsland. De enige in Duitsland gevestigde verweerster, Evonik Degussa GmbH, viel later in de procedure weg doordat CDC na het instellen van de vordering tot een schikking kwam met Evonik. De procedure gaat verder tegen uitsluitend niet-Duitse verweerders. Het HvJ EU bepaalt dat artikel 8 lid 1 EEX ook kan worden toegepast indien de eiser afstand van zijn vordering heeft gedaan jegens de enige medeverweerder met woonplaats in de lidstaat waar het aangezochte gerecht zetelt, tenzij wordt aangetoond dat de verzoeker en die medeverweerder zich schuldig hebben gemaakt aan collusie.7
196. Artikel 8 EEX kan niet worden gecombineerd met artikel 7 (lid 2) EEX. Een voorbeeld ter uitleg: stel dat Nederland de plaats is waar de schade is ingetreden (Erfolgsort). Nederland is de locus damni op grond van artikel 7 lid 2 EEX. Geen van de verweerders heeft echter zijn woonplaats in Nederland. In dat geval kunnen de verweerders niet voor de Nederlandse rechter worden opgeroepen op grond van artikel 8 EEX. De reden hiervoor is dat niet voldaan is aan het vereiste dat één van de verweerders woonplaats heeft in Nederland. Het is in bovenstaand geval wel mogelijk de verweerders die schade in Nederland hebben veroorzaakt te dagvaarden op grond van artikel 7 lid 2 EEX. Dit is van belang omdat in bovenstaand geval de Nederlandse rechter alleen bevoegd is om te oordelen over de schade die benadeelde in Nederland heeft geleden.