Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/6.5
6.5 Verschillende interpretaties
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS620525:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
A. Hájek, Interpretation of Probability, Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2007, http://plato.stanford.edu/entries/probability-interpret/, par. 3.
J.E. Freund, Introduction to Probability, Mineola, NY: Dover Publications 1993, p. 33-59.
D. Gillies, Philosophical theories of probability, Abingdon, Oxon: Routledge 2009, p. 1-3 en D.A. Gillies, Philosophies of probability, in: I. Grattan-Guinness (ed.), Companion Encyclopedia of the History and Philosophy of the Mathematical Sciences, Baltimore: The Johns Hopkins University Press 1994, Volume 2, p. 1407-1414.
W.C. Salmon, The Foundations of Scientific Inference, Pittsburgh: University of Pittsburgh Press 1967, p. 65-68.
K. Popper, The Logic of Scientific Discovery, London, New York: Routledge Classics 2002, p. 134-137.
D. Gillies, Philosophical theories of probability, Abingdon, Oxon: Routledge 2009, p. 2.
Salmon heeft een drietal criteria gegeven waaraan een interpretatie van de waarschijnlijkheidsleer moet voldoen: admissibility, ascertainability en applicability. Hij geeft daarbij aan dat aan deze criteria moet worden voldaan wil er sprake zijn van een bevredigende interpretatie, doch dat dat in de praktijk nog niet zo eenvoudig is (W.C. Salmon, The Foundations of Scientific Inference, Pittsburgh: University of Pittsburgh Press 1967, p. 63-64; zie ook A. Hájek, Interpretation of Probability, Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2007, http://plato.stanford.edu/entries/probability-interpret/, par. 2). De toetsingscriteria van Salmon laat ik verder buiten beschouwing.
Bij de propensitie-interpretatie wordt de waarschijnlijkheid opgevat als de neiging van een fysiek systeem naar een bepaalde uitkomst. Denk bijvoorbeeld aan de halfwaardetijd bij radioactief verval. Een fiscaal rechtsvindingsvraagstuk is geen fysiek systeem. Om die reden laat ik de propensitie-interpretatie buiten beschouwing.
In de literatuur zijn verschillende interpretaties van de waarschijnlijkheidsleer terug te vinden. Onder andere Hájek,1 Freund,2 Gillies,3 Salmon4 en Popper5 hebben een overzicht gegeven van verschillende interpretaties. Bij hen zijn de volgende interpretaties terug te vinden:
Interpretatie
Korte samenvatting
Klassieke interpretatie
De waarschijnlijkheid is gelijk verdeeld over de mogelijke uitkomsten.
Frequentistische interpretatie
De waarschijnlijkheid is de (limiet)uitkomst van een herhaald experiment.
Subjectieve interpretatie
Waarschijnlijkheid is de mate van geloof van een bepaald individu in een stelling. Hierbij is het niet noodzakelijk dat rationele personen op basis van hetzelfde bewijs tot dezelfde mate van geloof komen.
Inductief-logische interpretatie
Waarschijnlijkheid is de rationele mate van geloof van een bepaald individu in een stelling. Anders dan bij de subjectieve interpretatie zullen rationele personen op basis van hetzelfde bewijs tot dezelfde mate van geloof komen.
Propensitie-interpretatie
Waarschijnlijkheid is de neiging van een fysiek systeem naar een bepaalde uitkomst of een bepaalde frequentie.
Gillies maakt overigens een interessant onderscheid tussen epistemologische en objectieve interpretaties. De verschillende interpretaties kunnen in één van deze categorieën worden ondergebracht:
‘Most philosophers of probability agree that the various interpretations of probability can be divided into two broad groups. (…) Interpretations of probability will be divided into (1) epistemological (or epistemic) and (2) objective. The difference is this. Epistemological interpretations of probability take probability to be concerned with the knowledge or degree of belief of human beings. On this approach probability measures degree of knowledge, degree of rational belief, degree of belief, or something of this sort. Clearly the logical, subjective and intersubjective interpretations are all epistemological. Objective interpretations of probability, by contrast take probability to be a feature of the objective material world, which has nothing to do with human knowledge or belief. Clearly the frequency and propensity interpretations are objective.’6
Dit onderscheid van Gillies sluit nauw aan bij de door Mellor gegeven betekenissen van het begrip ‘waarschijnlijkheid’ (zie paragraaf 6.2). Bij een objectieve interpretatie van de waarschijnlijkheidsleer ligt het meer voor de hand om aan te sluiten bij de fysieke waarschijnlijkheid, terwijl bij een epistemologische interpretatie het meer voor de hand ligt om aan te sluiten bij de subjectieve of epistemische waarschijnlijkheid.
Ik zal niet alle mogelijke interpretaties van de waarschijnlijkheidsleer in detail bespreken. Het is namelijk niet mijn bedoeling om een gedetailleerde analyse te maken van de interpretaties van de waarschijnlijkheidsleer, doch om na te gaan in hoeverre de waarschijnlijkheidsleer bruikbaar is bij de analyse van de uitkomsten van onzekere fiscale rechtsvindingsvraagstukken.7 Ik zal hierna eerst de klassieke en de frequentistische interpretatie bespreken. Daarna ga ik nader in op de subjectieve interpretatie en de inductief-logische interpretatie.8 Deze interpretaties zullen ons een beter beeld geven ten aanzien van de vraag wat wij nu precies moeten verstaan onder de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten van een onzeker rechtsvindingsvraagstuk. En als we een interpretatie vinden die aansluit bij de analyse van de onzekere uitkomsten van fiscale rechtsvindingsvraagstukken, dan kunnen we vanuit die interpretatie verder redeneren over de vraag of het al dan niet mogelijk is om de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten exact vast te stellen.