Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/4.4.1
4.4.1 Inleiding
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS577501:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Een verbintenis uit de wet wordt gekenmerkt doordat de wet aan een gebeurtenis of handeling rechtsgevolgen toekent. De wanprestatie in enge zin is een toerekenbare tekortkoming in een (meestal contractuele) verbintenis. Het daaraan toegekende gevolg, de verplichting tot het betalen van schadevergoeding, is een verbintenis uit de wet. In deze paragraaf behandel ik niet de toerekenbare tekortkoming, maar de schadevergoedingsverplichting die daaruit voortvloeit.
Voor wanprestatie zie Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-I* 2012, hfd. 9, voor de onrechtmatige daad Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-IV 2015, hfd. 3, voor de onverschuldigde betaling Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-IV 2015, hfd. 12, voor de ongerechtvaardigde verrijking Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-IV 2015, hfd. 13, voor collectief verhaal Los e.a. 2013 en voor de verbodsactie Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-II 2013/342-358.
Met uitzondering van artikel 3:296 BW dat in de eerste plaats is geschreven om buiten twijfel te stellen dat aangegane verplichtingen moeten worden nagekomen.
HvJ EG 16 december 1976, Rewe, 33/76, Jurispr. 1976, p. 1989 en HvJ EG 16 december 1976, Comet, 45/76, Jurispr. 1976, p. 2043.
Zie voor een recente toepassing HvJ EG 6 oktober 2009, Asturcom Telecomunicaciones/Christina Rodríguez Nogueira, C-40/08, Jurispr. 2009, p. I-9579, punt 41, 46.
162. In deze paragraaf behandel ik vier verbintenissen uit de wet: de schadevergoeding wegens wanprestatie, de onrechtmatige daad, de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking.1 Daarna ga ik in op de mogelijkheid tot collectief verhaal en bespreek ik de verbodsactie. De genoemde rechtsvorderingen worden kort besproken. Ik ga daarbij in beginsel niet in op discussiepunten die omtrent de genoemde leerstukken in de rechtsleer bestaan. Evenmin behandel ik de afzonderlijke elementen van deze rechtsfiguren. Daarvoor zij verwezen naar handboeken.2 Bovengenoemde verbintenissen zijn rechtsmiddelen die het Nederlandse privaatrecht aan particulieren biedt om nadeel dat zij lijden, af te wentelen op een ander.3 De inzetbaarheid van deze rechtsmiddelen wordt beïnvloed door regels van nationaal procesrecht, met inachtneming van de Europeesrechtelijke voorwaarden op grond van de basisarresten Rewe en Comet.4 Uit deze arresten volgt zoals reeds vermeld dat het nationale procesrecht de uitoefening van het Unierecht niet uiterst moeilijk of praktisch onmogelijk mag maken en dat de procesregels betreffende de rechtsvorderingen die voortvloeien uit het Europese recht niet ongunstiger mogen zijn dan de regels die gelden voor soortgelijke nationale vorderingen.5 Ik breng nogmaals onder de aandacht dat het begrip ‘nationale procesregels’ hier ruim moet worden geïnterpreteerd; het betreft alle rechtsregels die van toepassing zijn om het Unierecht in de nationale rechtsorde toe te passen. Ook materieelrechtelijke regels kunnen hieronder vallen.