Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/5.7.2:5.7.2 Monotone logica
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/5.7.2
5.7.2 Monotone logica
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS615742:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HR 14 april 1989, nr. 13 822, NJ 1989, 469 (Harmonisatiewetarrest).
Dat kan worden weergegeven met het symbool ⊨. Γ ⊨ γ betekent dus dat de stelling γ het logisch gevolg is van de stellingen in de verzameling Γ.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ik wil mij nu concentreren op de weerlegbaarheid van stellingen en de vraag hoe dat zich verhoudt tot de logica. De uitzonderingen op rechtsnormen kunnen worden gevonden in uitzonderingsregels en in andere, conflicterende rechtsnormen, waarbij verschillende interpretaties van een rechtsnorm ook met elkaar conflicteren. Overigens kunnen in het Europese recht, de mensenverdragen zoals het IVBPR en het EHRM en in de jurisprudentie van het HvJ EU en het EHRM rechtsnormen worden aangetroffen die conflicteren met nationale wetten. (In de rechtspraak wordt door belastingplichtigen regelmatig het standpunt ingenomen dat een formeel-wettelijke bepaling in strijd is met een verdragsbepaling.) Rechtsbeginselen vormen in zoverre wat minder een belemmering omdat formele wetten niet mogen worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen.1
Als we niet alle rechtsnormen in beeld hebben, of alle interpretaties van de rechtsnormen in beeld hebben, dan moeten we voorzichtigheidshalve dus aannemen dat er uitzonderingen mogelijk zijn wanneer we een conclusie afleiden uit de stellingen die we wel in beeld hebben. De conclusie is dan niet per definitie waar. Ofwel: de waarschijnlijkheid van de conclusie is niet gelijk aan 1. Dat de conclusie niet met absolute zekerheid uit de voorafgaande premissen kan worden getrokken, komt dan doordat niet kan worden uitgesloten dat er andere premissen zijn die de eerdere afleiding ongeldig maakt dan wel minder zeker. De conclusie is dus mogelijk weerlegbaar.
De klassieke eerste-ordelogica die hierboven is besproken, is monotoon. Dit houdt in dat als een bepaalde stelling γ het logisch gevolg is van een verzameling stellingen Γ, de stelling γ ook het logisch gevolg is2 van elke uitbreiding Γ+ van de verzameling Γ (waarbij dan geldt: Γ ⊆ Γ+). Met andere woorden:
als Γ ⊨ γ en Γ ⊆ Γ+, dan Γ+ ⊨ γ
Dit betekent dat als nieuwe stellingen worden toegevoegd aan Γ, dit niets afdoet aan het gegeven dat γ het logisch gevolg is van Γ. Het toevoegen van nieuwe stellingen aan Γ ontkracht dus niet de stelling γ. Binnen een monotoonlogisch systeem is het dus niet mogelijk om conclusies uit te sluiten door nieuwe stellingen aan het systeem toe te voegen.
Deze monotonie lijkt niet in overeenstemming met de wijze waarop wij in het dagelijks leven conclusies trekken. Vaak is het zo dat wanneer nieuwe kennis op tafel komt, we eerder getrokken conclusies in twijfel gaan trekken. Vaak voelen we wel aan dat we een voorlopige conclusie trekken die weerlegbaar is zodra we nieuwe informatie hebben. Bij fiscale rechtsvinding is dat niet anders. Dat is een reden waarom we niet enkel op klassieke eerste-ordelogica mogen vertrouwen bij de afleiding van fiscale rechtsgevolgen.
Conclusies kunnen conflicteren met (nieuwe) informatie, maar ook met andere conclusies. Als een conclusie in conflict komt met (nieuwe) informatie, kan de conclusie worden afgezwakt, bijvoorbeeld door de waarschijnlijkheid daarvan te verlagen, of geheel worden ingetrokken. In fiscale rechtsvinding is dit gemeengoed: een uit de bekende feiten en rechtsnormen afgeleid rechtsgevolg wordt als waar aangemerkt zolang er geen tegenargumenten zijn. Zodra feiten en/of rechtsnormen bekend worden die als tegenargument fungeren, wordt het eerder afgeleide rechtsgevolg verworpen of wordt tenminste de waarschijnlijkheid daarvan naar beneden bijgesteld.
Dat conclusies onderling kunnen conflicteren is overigens een bekend fenomeen binnen het fiscale domein. Niet zelden verschillen belastingplichtigen en de Belastingdienst met elkaar van mening over de fiscale rechtsgevolgen van bepaalde handelingen van de belastingplichtige. Dat een dergelijk conflict bestaat is op zich geen reden om één of meerdere van de mogelijke rechtsgevolgen te verwerpen. Dat neemt echter niet weg dat er uiteindelijk echter maar één rechtsgevolg over kan blijven. Het recht heeft zijn eigen instrumenten om met niet-monotone conflicten om te gaan. Denk bijvoorbeeld aan de conflictregels die kunnen worden toegepast als het conflict tussen de rechtsgevolgen voortvloeit uit conflicterende rechtsnormen en de interpretatiemethoden die kunnen worden toegepast als het conflict tussen de rechtsgevolgen voortvloeit uit conflicterende interpretaties van een rechtsnorm.