Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/3.2.2
3.2.2 Nietig(heid)
I.P.M Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS576359:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Later in dit hoofdstuk zal men zien dat dit een vereenvoudigde weergave is van dit leerstuk.
Eggens 1939, Van Schaick 1994, p. 250, Van den Brink 2002, p. 32, Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/604. Anders: Hijma 1988, p. 75, 82, 402, Hijma 1992, p. 416.
In dezelfde zin Hijma 2014. Zie over het onderscheid tussen ‘absolute’ en ‘relatieve’ nietigheid Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III 2014/612. Zie ook HR 15 november 1985, NJ 1986/227, rov. 3.2. De wet of een rechterlijke uitspraak kan deze absolute werking beïnvloeden (bijvoorbeeld artikel 45 lid 4 BW).
Straf: maatregel of bejegening ter vergelding van een ongeoorloofde daad of van een verzuim, (…)(Van Dale 2012). Sanctie: middel om de naleving van een voorschrift of verdragsbepaling af te dwingen of als straf voor een overtreding (Van Dale 2012).
Ik gebruik hierna zowel het begrip rechtshandeling als het begrip overeenkomst.
Hart 1994, p. 33-34, Sieburgh & Kortmann 2009, p. 254.
Nietigheid kan wel het effect hebben dat justitiabelen minder snel overeenkomsten sluiten die in strijd zijn met de openbare orde, de goede zeden of de wet. In dezelfde zin: Sieburgh & Kortmann 2009, p. 262 e.v. Anders: Mok 1988, p. 159 e.v.
69. Als het recht een rechtshandeling het beoogde rechtsgevolg onthoudt, is zij nietig.1 Partijen zijn de rechtshandeling juist aangegaan vanwege die rechtsgevolgen. Dat een nietige rechtshandeling de door haar beoogde rechtsgevolgen ontbeert, is sinds geruime tijd de heersende leer.2 Nietigheid als gevolg van artikel 3:40 BW is in beginsel een absolute nietigheid, die van rechtswege intreedt. Met de kwalificatie absoluut doel ik op de reikwijdte van de nietigheid, te weten het feit dat zij jegens eenieder werkt.3
Een vraag die rijst, is of de nietigheid moet worden gezien als een straf,4 of als een maatregel die bedoeld is als een ordening ter ondersteuning van de werking van het juridische systeem. Een straffunctie past beter binnen het publiekrecht dan binnen het privaatrecht. Daarnaast is de nietigheid van een overeenkomst5 niet bedoeld om leed toe te voegen of het sluiten van overeenkomsten te ontmoedigen.6 Zij verbindt een gevolg aan de vaststelling dat een rechtshandeling in strijd is met de openbare orde of de goede zeden (of de wet). Naar mijn mening moet de nietigheid van artikel 3:40 BW worden gezien als de begrenzing van de partijautonomie en beoogt zij een juridische ordening.7