Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht
Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.2.4.4:5.2.4.4 Conclusie
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/5.2.4.4
5.2.4.4 Conclusie
Documentgegevens:
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS581133:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
208. Het verschil tussen het oordeel van de Rechtbank Rotterdam (liftenkartel) waarbij de rechtbank slechts beperkt een nauwe band tussen de vorderingen als in de zin van artikel 8 EEX aanwezig acht en de Rechtbank Den Haag (kaarsenwaskartel) waarbij de rechtbank wel een nauwe band in de zin van artikel 8 EEX aanwezig acht, lijkt opmerkelijk. Het verschil laat zich echter herleiden tot het besluit van de Commissie. In het liftenkartel heeft de Commissie geoordeeld dat er vier afzonderlijke kartels waren in België, Duitsland, Luxemburg en Nederland1 terwijl in het kaarsenwaskartel volgens de Commissie sprake was van één internationaal kartel.2 Het oordeel van de Rechtbank Midden-Nederland ten aanzien van de feiten is niet te herleiden tot het besluit van de Commissie.
209. Bij een follow-on actie zal de rechter die over zijn eigen bevoegdheid moet oordelen veel waarde hechten aan de door de Commissie vastgestelde feiten die zijn neergelegd in het inbreukbesluit. Of de rechter zich bevoegd acht, hangt af van de vraag of de inbreuk op artikel 101 of 102 VWEU uiteengerafeld kan worden in meer inbreuken (die elk op een andere geografische markt inwerken). Als sprake is van één inbreuk die inwerkt op de markt van meer lidstaten, zal de rechter zich bevoegd verklaren op grond van artikel 8 EEX.
Bij een stand-alone actie zal de aangezochte rechter op basis van de feiten moeten beoordelen of artikel 8 EEX zich voor toepassing leent. Artikel 7 lid 2 EEX kan de partij die de rechter heeft aangezocht alleen baten als de gedaagde niet alleen woonplaats heeft in de betreffende lidstaat (i.c. Nederland), maar ook woonplaats heeft in het betreffende arrondissement.