Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 20167.1:7.1 Inleiding
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 20167.1
7.1 Inleiding
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS619310:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierboven hebben we gezien dat, wanneer we uitgaan van de inductieflogische interpretatie van waarschijnlijkheid, bewijs een belangrijke rol speelt bij het vaststellen van de waarschijnlijkheid van de mogelijke uitkomsten van een fiscaal rechtsvindingsvraagstuk. Het bewijs kan daarbij een bepaald rechtsgevolg bevestigen (de waarschijnlijkheid van het rechtsgevolg wordt dan groter) of ontkrachten (de waarschijnlijkheid van het rechtsgevolg wordt dan kleiner). Maar hoe ligt nu precies de relatie tussen bewijs en waarschijnlijkheid?
In de waarschijnlijkheidsleer wordt de relatie tussen bewijs en de waarschijnlijkheid van een bepaalde stelling weergegeven door de formule van Bayes. In de jaren dertig werd de Bayesiaanse waarschijnlijkheid nader uitgewerkt als de mate van geloof in een bepaalde stelling gegeven het beschikbare bewijs. De wiskundige waarschijnlijkheidstheorie wordt daarbij op de mate van geloof toegepast teneinde deze te objectiveren. Met de formule van Bayes is het mogelijk om de mate van geloof bij te stellen zodra nieuwe informatie beschikbaar komt. Biedt de formule van Bayes dan ook een bruikbaar instrument voor fiscalisten die de waarschijnlijkheid van de uitkomsten van een onzeker rechtsvindingsvraagstuk vast willen stellen?