Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen
Einde inhoudsopgave
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/7.9:7.9 Waarschijnlijkheidsleer contra fiscale intuïtie
Waarschijnlijkheid van fiscale rechtsgevolgen (FM nr. 145) 2016/7.9
7.9 Waarschijnlijkheidsleer contra fiscale intuïtie
Documentgegevens:
C. Bruijsten, datum 04-05-2016
- Datum
04-05-2016
- Auteur
C. Bruijsten
- JCDI
JCDI:ADS614487:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
P. Tillers, Trial by mathematics – reconsidered, in: Law, Probability and Risk (2011) 10, p. 167- 173.
E.T. Jaynes, Bayesian Methods: General Background, 1996, http://bayes.wustl.edu/etj/articles/general.background.pdf, p. 6.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Er zal ongetwijfeld weerstand bestaan tegen het gebruik van waarschijnlijkheid bij de afweging van verschillende mogelijke rechtsgevolgen. Voor een deel zal die weerstand voortkomen uit onbekendheid met de materie. En daar kan ik mij wel wat bij voorstellen. Het recht is van oudsher niet bepaald het terrein van bèta’s. In de argumenten van rechtstheoretici en rechters tegen het gebruik van mathematische en formele argumentatie, ziet Tillers een steekhoudend argument:
‘The valid intuition or sentiment that quite possibly lies at the root of much of the distrust by ‘legal professionals’ of mathematical and formal analysis of evidence is the belief that in legal proceedings arguments from and about evidence must be transparent to ‘ordinary’ people such as judges and jurors. The intuition, or prejudice, is in part rooted in the sentiment that the ultimate decision makers in legal proceedings must be human beings and in the correlative sentiment or belief that decision making about evidential inferences cannot be handed over to a logic that ordinary judges and jurors cannot follow and whose trustworthiness such judges and jurors therefore cannot assess.’1
De door Tillers genoemde ‘jurors’ kennen we in Nederland niet. We hebben hier geen juryrechtspraak. In Nederland wordt de beslissing exclusief door de rechter genomen. Je mag van een rechter denk ik niet verlangen dat hij een uitspraak doet aan de hand van een mathematische analyse indien hij niet bekend is met de gebruikte mathematische methoden. Maar is dat dan een reden om mathematische methoden niet in het recht toe te laten, of om ervoor te zorgen dat rechters er meer gevoel voor krijgen? Of is de mathematische benadering vooral een interessant meta-juridisch instrument? Ik denk dat laatste. Toch kan het gebruik van waarschijnlijkheid bij de analyse van de mogelijke uitkomsten van een rechtsvindingsvraagstuk die analyse een net iets objectiever karakter geven. Ik denk echter dat de mathematische analyse het in de praktijk moet afleggen tegen de niet-mathematische afwegingen die thans worden gemaakt, gecombineerd met een zekere mate van intuïtie bij de afweging van de verschillende argumenten. Voor intuïtie kunnen we ook lezen ervaring in combinatie met kennis.
Ik haal toch nog een keer Jaynes aan die erop heeft gewezen dat de formule van Bayes betrouwbaarder is dan onze intuïtie.2 Intuïtie stelt ons in staat om te beoordelen welk bewijs relevant is bij de beoordeling van de mogelijke rechtsgevolgen. Intuïtie is echter minder geschikt om de relatieve overtuigingskracht (mate van onderbouwing) van de verschillende bewijsonderdelen vast te stellen. De formule van Bayes leidt wat dat betreft tot een betrouwbaarder uitkomst. Het probleem is echter dat we hebben gezien dat ten aanzien van fiscale rechtsvindingsprocessen een kwantitatieve analyse van de mogelijke uitkomsten niet mogelijk is. Bovendien hebben we gezien dat zelfs al zouden we de formule van Bayes toe kunnen passen, de a priori waarschijnlijkheden in het algemeen alleen subjectief vast kunnen worden gesteld. Waar de waarschijnlijkheidsleer geen antwoord heeft, zijn we toch aangewezen op onze intuïtie.