Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/5.3.3.3
5.3.3.3 Stap 1: onderzoek
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210032:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld FOS 19 december 2019, DRN5925911, p. 2, FOS 1 mei 2019, DRN8345501, p. 3 en FOS 3 maart 2016, DRN9014558, p. 3 waarin de kosten voor eten en scholing aan bod komen. Zie FOS 23 februari 2016, DRN3554475, p. 1 waarin de kosten voor bruidskleding niet worden meegenomen.
FOS 27 juni 2018, DRN1460997, p. 3. Zie ook FOS 17 september 2019, DRN1063659, p. 7 waarin de vaste uitgaven preciezer geduid moesten worden vooral omdat de consument, volgens de schattingen van de kredietgever, nog maar net zou kunnen voldoen aan de beoogde terugbetaalplichten.
FOS 18 december 2017, DRN7341291, p. 2.
FOS 9 oktober 2019, DRN9989323, p. 9.
FOS 17 augustus 2017, DRN2306570, p. 2.
FOS 7 oktober 2019, DRN5110679, p. 14.
In beginsel moet de kredietgever een onderzoek doen naar het bestendige inkomen en de niet-discretionaire uitgaven van de consument. Onder die uitgaven vallen de financiële verplichtingen en de kosten voor levensonderhoud.1 Hoewel de ombudsman doorgaans niet verwacht dat de kredietgever precies weet hoeveel de consument per maand uitgeeft, kan de kredietgever vanzelfsprekend niet altijd volstaan met een ruwe schatting van de vaste uitgaven. Dit is immers afhankelijk van de eventuele risicosignalen. In die lijn had de kredietgever bijvoorbeeld een gedetailleerd onderzoek moeten doen naar de uitgaven van de consument die, in een korte tijd, voor de vierde keer vroeg om een payday loan:
“From the evidence I’ve seen, I think proportionate checks would’ve shown (..) his outgoings included a monthly mortgage payment of £1,277, £120 for council tax, £400 for food, £230 for utilities and telecoms, regular financial commitments of £165, £220 towards transport and other regular commitments of around £250. So proportionate checks would likely have suggested Mr R’s remaining income after his normal expenditure was about £340.”2
Hoewel de ombudsman geen standaard-verificatieplicht lijkt aan te nemen, kan een dergelijke plicht wel voortvloeien uit de omstandigheden van het geval. Zo had de kredietgever bijvoorbeeld de uitgaven moeten verifiëren toen de consument voor de vijfde keer om een payday loan vroeg.3 Voorts lijkt de ombudsman te verwachten dat de kredietgever waakzaam is voor eventuele tegenstrijdigheden tussen de ontvangen gegevens. Zo had een kredietgever bijvoorbeeld moeten opmerken dat er een verschil was tussen de uitlatingen van de consument en de informatie die voortvloeit uit de bankafschriften.4 Hetzelfde volgt uit een uitspraak over de situatie waarin de consument, in een korte tijd, voor de vierde keer vroeg om een payday loan, terwijl hij tegelijkertijd aangaf te beschikken over (meer dan) voldoende betaalcapaciteit. Volgens de ombudsman had de kredietgever niet kunnen uitgaan van deze onrealistische inschatting van de consument.5 Overigens is het denkbaar dat de kredietgever (al) bij de eerste aanvraag van een zeer klein krediet moet verifiëren. Zo had bijvoorbeeld een kredietgever het inkomen moeten verifiëren omdat uit een CRA-check bleek dat de consument meerdere betaalachterstanden had en in het betreffende register bekend stond als een ‘very high risk’.6