Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/741
Onvoldoende bewijs dat de op de bodem gestorte voorwerpen verontreinigend voor de bodem konden zijn.
HR 15-05-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5126
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 2012
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, Y. Buruma
- Zaaknummer
10/05597
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- LJN
BW5126
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Milieustrafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW5126, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑05‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW5126, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑2012
Essentie
Onvoldoende bewijs dat de op de bodem gestorte voorwerpen verontreinigend voor de bodem konden zijn.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 november 2010, nummer 23/000722-10, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. J.S. Nan, te Dordrecht.
Conclusie
Conclusie A-G mr. P.C. Vegter:
1.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 23 november 2010 verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde "opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 Wet bodembescherming, meermalen gepleegd" en ter zake van de onder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.