NJF 2019/146
Mogelijk onrechtmatige overheidsdaad in voormalig Nederlands-Indië. De verjaring vangt aan op de dag van de standrechtelijke executie. Het beroep daarop is niet onaanvaardbaar.
Rb. Den Haag 23-01-2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:500
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
23 januari 2019
- Magistraten
Mrs. L. Alwin, M.J. Alt-van Endt, D.R. Glass
- Zaaknummer
C-09-535020-HA ZA 17-679
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2019:500, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 23‑01‑2019
- Wetingang
Art. 3:306, 3:310, 3:313, 6:162 lid 2 BW
Essentie
Mogelijk onrechtmatige overheidsdaad in voormalig Nederlands-Indië. De verjaring vangt aan op de dag van de standrechtelijke executie. Het beroep daarop is niet onaanvaardbaar.
Samenvatting
Toepassing van Hoge Raad 28 april 2000, NJ 2000/430. Zaak hangt samen met NJF 2011/427, NJF 2015/221, NJF 2016/147, NJF 2016/367, NJF 2018/49, NJ 2016/86. In deze zaken gaat het over standrechtelijke executies in de dorpen Suppa en Bulukumba op (toen) Zuid-Celebes en in Rengat en Air Molek in Oost-Sumatra. De verjaring vangt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.