Einde inhoudsopgave
RvdW 2013/316
Voor ontucht onvoldoende bewijs naast aangifte.
HR 12-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1890
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.F. Groos, Y. Buruma
- Zaaknummer
09/04886
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BZ1890
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ1890, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ1890, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑11‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑08‑2010
- Wetingang
Essentie
De naast de aangifte gebruikte bewijsmiddelen, in het bijzonder op de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster en de niet expliciet op het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv gerichte, nadere bewijsoverweging van het hof geven onvoldoende steun aan de verklaring van de aangeefster, zodat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, zitting houdende te Leeuwarden, van 24 november 2009, nummer 24/000835-08, in de strafzaak tegen: M. Adv. mr. B.P. de Boer, te Haarlem.