Einde inhoudsopgave
Besluit beslagvrije voet
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
19-02-2021, Stb. 2021, 115 (uitgifte: 08-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-02-2021, Stb. 2021, 115 (uitgifte: 08-03-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aangiftetijdvak: tijdvak van vier weken of één maand waarop de aangifte op basis waarvan de ingehouden loonbelasting wordt afgedragen betrekking heeft of, als de inhoudingsplichtige over een afwijkend tijdvak aangifte doet, het tijdvak waarover loon is betaald herleid tot één maand;
arbeidsvoorwaardenbedrag: het aan de werknemer toegekende en in geld uitgedrukte toekomstige loonbestanddeel, niet zijnde een afzonderlijke opbouw van vakantiebijslag, dat is opgebouwd ingevolge afspraken in de individuele of collectieve arbeidsovereenkomst, voor zover dit toekomstige loonbestanddeel kan leiden tot loon als bedoeld in artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
inkomstenverhouding: rechtsverhouding waaraan een vordering tot periodieke betaling is verbonden als bedoeld in artikel 475c, eerste lid, onderdelen a tot en met i, van de wet;
loon LB/PH: inkomen waarover de loonbelasting en premie volksverzekeringen wordt berekend voor het aangiftetijdvak;
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
2.
De in artikel 475ab van de wet opgenomen begripsbepalingen zijn van toepassing op dit besluit en de daarop berustende bepalingen.