Einde inhoudsopgave
Besluit beslagvrije voet
Artikel 3 Reële afspiegeling belastbaar inkomen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
19-11-2020, Stb. 2020, 476 (uitgifte: 27-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
06-02-2019, Stb. 2019, 45 (uitgifte: 13-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2020, Stb. 2020, 476 (uitgifte: 27-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
30-11-2020, Stb. 2020, 499 (uitgifte: 08-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Bij de beoordeling, bedoeld in artikel 475d, eerste lid, en artikel 475db, tweede lid, van de wet wordt enkel het belastbaar inkomen in de aangiftetijdvakken betrokken:
- a.
die vallen binnen de laatste vier maanden gerekend vanaf de eerste dag van de maand van opvraag; en
- b.
waarvan de aangiftetermijn op het moment van bevraging is verstreken.
2.
Bij de beoordeling wordt per inkomstenverhouding het belastbaar inkomen over het meest recente aangiftetijdvak vergeleken met het gemiddeld belastbaar maandinkomen berekend op basis van het belastbaar inkomen over de aangiftetijdvakken.
3.
Als het meest recente belastbaar maandinkomen van de inkomstenverhouding afwijkt van het gemiddelde belastbaar maandinkomen van deze inkomstenverhouding, wordt het gemiddelde belastbaar maandinkomen gebruikt voor de berekening van de beslagvrije voet.