Einde inhoudsopgave
Besluit beslagvrije voet
Artikel 8 Ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 8 (oud) vernummerd tot art. 7.
- Bronpublicatie:
19-11-2020, Stb. 2020, 476 (uitgifte: 27-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-11-2020, Stb. 2020, 476 (uitgifte: 27-11-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering / Dwanginvordering
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
1.
Onze Minister is belast met de ondersteuning bij de vaststelling van de beslagvrije voet, bedoeld in artikel XXIIIB, eerste lid, van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.
2.
De ondersteuning bestaat in ieder geval uit:
- a.
het in ontvangst en in behandeling nemen van een verzoek om de beslagvrije voet te berekenen;
- b.
het verwerken van voor de berekening van de beslagvrije voet noodzakelijke gegevens, waaronder in ieder geval begrepen gegevens uit de polisadministratie met betrekking tot het belastbaar inkomen en gegevens uit de basisregistratie personen met betrekking tot de leefsituatie;
- c.
het berekenen van de beslagvrije voet; en
- d.
het verstrekken van de berekende beslagvrije voet en de gegevens die aan de berekening ten grondslag liggen aan de verzoekende partij.
3.
Voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze ondersteuning is Onze Minister de verwerkingsverantwoordelijke.
4.
De Stichting Inlichtingenbureau is verwerker als bedoeld in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming, voor het berekenen van de beslagvrije voet, en het UWV is verwerker voor het aan de Stichting Inlichtingenbureau ter beschikking stellen van de noodzakelijke gegevens uit de polisadministratie en de basisregistratie personen.
5.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:
- a.
welke partijen gebruik kunnen maken van de ondersteuning en onder welke voorwaarden;
- b.
de voorwaarden waaronder de gegevensverwerking, bedoeld in het tweede lid, plaatsvindt;
- c.
de verwerking van persoonsgegevens door de Stichting Inlichtingenbureau en het UWV, in ieder geval ten aanzien van:
- 1°
de duur van de verwerking;
- 2°
andere dan de in het vierde lid genoemde taken, die elk van deze verwerkers uitvoert ten behoeve van Onze Minister; en
- 3°
de bijstand die de verwerkers verlenen bij het doen nakomen van de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 32 tot en met 36 van de Algemene verordening gegevensbescherming.