V-N 2014/30.10
Bij vaststellen HBR-plafond mag volgens A-G geen rekening worden gehouden met negatieve algemene winstreserve
HR (A-G) 15-04-2014, ECLI:NL:PHR:2014:353, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
15 april 2014
- Zaaknummer
13/04171
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- JCDI
JCDI:ADS918357:1
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2979, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:353, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
A-G Wattel concludeert dat de negatieve algemene reserve geen ‘toelaatbare reserve’ is in de zin van art. 4 lid 5 onderdeel a BBI. Volgens de A-G vallen namelijk alleen fiscale wettelijke reserves onder het begrip ‘toelaatbare reserve’
Samenvatting
De belanghebbende is een fiscale beleggingsinstelling (FBI) ex art. 28 Wet VPB 1969. Zij heeft ervoor gekozen een herbeleggingsreserve (HBR) te vormen ex art. 1a jo. art. 4 BBI. Zij heeft in 2005 een negatieve algemene reserve ad € 69.168.380 gevormd door twee posten af te boeken op haar – tot dan toe fiscaalrechtelijk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.