Einde inhoudsopgave
Besluit beleggingsinstellingen
Artikel 8 [Mutaties in HBR en AR bij beschikking vastgesteld]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
25-11-1993, Stb. 1993, 656 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-1993, Stb. 1993, 693 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
1.
De inspecteur stelt de bedragen van de toevoeging aan of de vermindering van onderscheidenlijk de herbeleggingsreserve en de afrondingsreserve bij voor bezwaar vatbare beschikking vast. Artikel 11, derde en vierde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 301) is van overeenkomstige toepassing.
2.
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een toevoeging tot een te laag bedrag of een vermindering tot een te hoog bedrag is vastgesteld, kan de inspecteur de in het eerste lid bedoelde beschikking herzien bij voor bezwaar vatbare beschikking. Een feit dat de inspecteur bekend was of redelijkerwijs bekend had kunnen zijn, kan geen grond voor herziening opleveren. De bevoegdheid tot herziening vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het jaar waarop de beschikking betrekking heeft. Indien voor het doen van aangifte uitstel is verleend, wordt de termijn van vijf jaren met de duur van dit uitstel verlengd.