Einde inhoudsopgave
Besluit beleggingsinstellingen
Artikel 4 [De herbeleggingsreserve]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2019, 516 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 516 (uitgifte: 27-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Beleggingsinstelling
1.
Beleggingsinstellingen die daarvoor kiezen, kunnen een herbeleggingsreserve vormen. Deze keuze geldt ook voor volgende jaren.
2.
In de reserve wordt opgenomen een bedrag gelijk aan de som van het in het jaar volgens goed koopmansgebruik berekende saldo van koerswinsten en koersverliezen op effecten, het saldo van winsten en verliezen ter zake van de vervreemding van overige beleggingen en het ingevolge artikel 10, zesde lid, berekende saldo van herwaarderingswinsten en herwaarderingsverliezen verminderd met een evenredig gedeelte van de kosten die met het beheer van de beleggingen verband houden.
3.
De herbeleggingsreserve wordt verminderd met een evenredig gedeelte van het totaal van de bedragen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 8°, en vermeerderd met een evenredig gedeelte van het bedrag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b.
4.
Indien de toepassing van het tweede en derde lid zou leiden tot een vermindering van de reserve die groter is dan de herbeleggingsreserve aan het begin van het jaar, blijft de vermindering beperkt tot de omvang van de reserve aan het begin van het jaar, en wordt het nog niet in mindering gebrachte deel aangemerkt als een verlies ter zake van vervreemding van beleggingen in het volgende jaar. De inspecteur stelt het naar het volgende jaar over te brengen verlies vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
5.
De reserve wordt bij het einde van een jaar niet hoger vastgesteld dan:
- a.
het vermogen verminderd met hetgeen op de in omloop zijnde aandelen of bewijzen van deelgerechtigdheid is gestort, met de toelaatbare reserves en met de over het jaar vast te stellen uitdelingen van winst, dan wel, zo dat lager is,
- b.
de boekwaarde van de beleggingen.
6.
Ingeval vergoedingen wegens verlies of beschadiging van effecten of overige beleggingen, de boekwaarde van die effecten of die overige beleggingen dan wel van het beschadigde gedeelte overtreffen, wordt het verschil gelijkgesteld met winst ter zake van vervreemding van beleggingen.
7.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder evenredig gedeelte verstaan een gedeelte dat evenredig is aan de verhouding tussen de omvang van de herbeleggingsreserve bij aanvang van het boekjaar, en de waarde in het economische verkeer van het gehele vermogen bij aanvang van het boekjaar.