Einde inhoudsopgave
Voorschrift Vreemdelingen 2000
Artikel 3.16
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8974 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: 3917470)
- Inwerkingtreding
01-04-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2022, Stcrt. 2022, 8974 (uitgifte: 31-03-2022, regelingnummer: 3917470)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Grensbewaking
Vreemdelingenrecht / Verblijf
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Bij een beroep op artikel 3.80a, tweede lid, onder e, of artikel 3.96a, tweede lid, onder e, van het Besluit overlegt de aanvrager de beschikking, waarbij ontheffing van de inburgeringsplicht op grond van artikel 5, eerste of tweede lid, van de Wet inburgering 2021 of artikel 6, eerste of tweede lid, van de Wet inburgering, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de Wet inburgering 2021 in werking treedt is verleend.
2.
Bij een beroep op artikel 3.80a, derde lid, of artikel 3.96a, derde lid, van het Besluit overlegt de aanvrager de deskundigenverklaring als bedoeld in artikel 2.7, eerste lid, van het Besluit inburgering 2021 of het advies als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, van het Besluit inburgering, zoals dat besluit luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Besluit inburgering 2021, dat niet ouder is dan zes maanden.
3.
Ter zake van de door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afgenomen toets of de vreemdeling het leervermogen heeft om het examen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inburgering, zoals die wet luidde onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021 of een diploma, certificaat of ander document als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van die wet, te behalen, is de vreemdeling aan DUO een bedrag van € 150 verschuldigd.
4.
Ter zake van het advies, bedoeld in het tweede lid, is de vreemdeling aan de door de Minister voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen onafhankelijk medisch adviseur een bedrag van € 240,79 verschuldigd.