Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake tijdelijke invoer
Bijlage B.3 Bijlage inzake containers, laadborden, verpakkingsmiddelen, monsters, stalen en andere goederen, ingevoerd in verband met een handelsactiviteit
Geldend
Geldend vanaf 03-11-2014
- Bronpublicatie:
03-05-2014, Trb. 2015, 79 (uitgifte: 21-05-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-11-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-05-2014, Trb. 2015, 79 (uitgifte: 21-05-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Hoofdstuk I
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze Bijlage wordt verstaan onder:
- a.
‘goederen, ingevoerd in verband met een handelsactiviteit’: containers, laadborden, verpakkingsmiddelen, monsters, stalen, reclamefilms en alle andere goederen, ingevoerd in verband met een handelsactiviteit, maar waarvan de invoer op zichzelf geen handelsactiviteit vormt;
- b.
‘verpakkingsmiddelen’: alle artikelen en materialen die worden gebruikt of zijn bestemd om te worden gebruikt, in de toestand waarin zij worden ingevoerd, om goederen te verpakken, beschermen, stuwen of scheiden, met uitzondering van verpakkingsmaterialen als stro, papier, glaswol, houtkrullen, enz., ingevoerd in bulk. Containers en laadborden, als omschreven onder onderdeel c, respectievelijk onderdeel d, van dit artikel zijn eveneens uitgezonderd;
- c.
‘container’: een hulpmiddel bij het vervoer (een laadkist, een losse tank of een soortgelijke houder):
- i.
dat een geheel of gedeeltelijk gesloten laadruimte vormt, bestemd om goederen te bevatten,
- ii.
dat van duurzame aard is en uit dien hoofde stevig genoeg voor herhaald gebruik,
- iii.
dat speciaal is ontworpen ter vergemakkelijking van het vervoer van goederen door één of meer vervoermiddelen, zonder tussentijdse in- en uitlading van die goederen,
- iv.
dat is ontworpen om gemakkelijk hanteerbaar te zijn, met name bij het overladen van het ene vervoermiddel op het andere,
- v.
dat is ontworpen om gemakkelijk te worden gevuld en geleegd,
- vi.
dat een binnenwerkse inhoudsruimte heeft van ten minste één kubieke meter.
Onder ‘container’ wordt mede verstaan het toebehoren en de uitrusting van de container, naargelang het type, mits dit toebehoren en deze uitrusting tezamen met de container worden vervoerd. Onder de benaming ‘container’ vallen niet voertuigen, toebehoren of reserveonderdelen van voertuigen, noch verpakkingsmiddelen of laadborden. ‘Afneembare carrosserieën’ worden als containers aangemerkt;
- d.
‘laadbord’: een constructie op de vloer waarvan een bepaalde hoeveelheid goederen kan worden bijeen geplaatst teneinde als een eenheid te worden behandeld met het oog op het vervoer, het laden en lossen of het opstapelen met behulp van mechanische werktuigen. Deze constructie bestaat ofwel uit twee door verbindingsstukken aan elkaar bevestigde vloeren, ofwel een op poten rustende vloer; de totale hoogte is zo gering mogelijk, doch voldoende voor het vervoer en voor het laden en lossen met vorkheftrucks of hefwagens; een laadbord kan al dan niet zijn voorzien van een opbouw;
- e.
‘monsters en stalen’: artikelen die een bepaalde categorie reeds vervaardigde producten vertegenwoordigen of modellen van goederen waarvan de productie in het voornemen ligt; hieronder zijn evenwel niet begrepen dezelfde artikelen, ingevoerd door dezelfde persoon of verzonden aan dezelfde geadresseerde in zodanige hoeveelheden, dat, gelet op het totaal daarvan, zij volgens het normale handelsgebruik niet meer kunnen worden beschouwd als monsters en stalen;
- f.
‘reclamefilms’: beelddragers met opnamen, met of zonder geluidsband, die hoofdzakelijk beelden weergeven die de aard of werking tonen van een product dat of uitrusting die te koop of te huur wordt aangeboden door een persoon gevestigd of woonachtig buiten het grondgebied van tijdelijke invoer, mits zij van dien aard zijn, dat zij kunnen worden vertoond aan potentiële gegadigden, doch niet in voor een ieder toegankelijke ruimten, en worden ingevoerd in een collo dat niet meer dan één kopie van elke film bevat en dat geen deel uitmaakt van een grotere zending films;
- g.
‘binnenlands verkeer’: het vervoer van goederen die zijn geladen binnen het douanegebied van een Overeenkomstsluitende Partij en zullen worden gelost binnen het douanegebied van dezelfde Overeenkomstsluitende Partij.
Hoofdstuk II
Artikel 2. Werkingssfeer
Voor de volgende goederen die worden ingevoerd in verband met een handelsactiviteit wordt tijdelijke invoer toegestaan in overeenstemming met artikel 2 van de Overeenkomst:
- a.
verpakkingsmiddelen die hetzij gevuld worden ingevoerd en leeg of gevuld weder zullen worden uitgevoerd, hetzij leeg worden ingevoerd en gevuld weder zullen worden uitgevoerd;
- b.
containers, al dan niet gevuld met goederen, en het toebehoren en de uitrusting van containers waarvoor tijdelijke invoer is toegestaan, die hetzij met een container zijn ingevoerd en afzonderlijk of met een andere container weder zullen worden uitgevoerd, hetzij afzonderlijk zijn ingevoerd en met een container weder zullen worden uitgevoerd;
- c.
reserveonderdelen ingevoerd ter reparatie van containers waarvoor tijdelijke invoer is toegestaan krachtens letter b van dit artikel;
- d.
laadborden;
- e.
monsters en stalen;
- f.
reclamefilms;
- g.
alle andere goederen die worden ingevoerd voor de in Aanhangsel I bij deze Bijlage genoemde doeleinden in verband met een handelsactiviteit, maar waarvan de invoer op zichzelf geen handelsactiviteit vormt.
Hoofdstuk III. Diverse bepalingen
Artikel 3
De bepalingen van deze Bijlage laten de douanewetgeving van de Overeenkomstsluitende Partijen met betrekking tot de invoer van goederen die worden vervoerd in containers, in verpakkingsmiddelen of op laadborden onverlet.
Artikel 4
1
Om in aanmerking te komen voor de uit hoofde van deze Bijlage verleende faciliteiten:
- a.
moeten de verpakkingsmiddelen uitsluitend weder worden uitgevoerd door de persoon aan wie de tijdelijke invoer was toegestaan. Zij mogen niet, zelfs niet incidenteel, worden gebruikt in het binnenlands verkeer;
- b.
moeten de containers worden gemerkt op de Aanhangsel II bij deze Bijlage voorschreven wijze.
Zij mogen worden gebruikt voor het vervoer van goederen in het binnenlands verkeer, in welk geval elke Overeenkomstsluitende Partij het recht heeft de volgende voorwaarden te stellen:
- —
de reis voert de container langs een redelijk rechtstreekse route naar, of dichterbij, de plaats waar de uit te voeren goederen zullen worden geladen of vanwaar de container leeg weder zal worden uitgevoerd;
- —
de container wordt slechts eenmaal in het binnenlands verkeer gebruikt alvorens weder te worden uitgevoerd;
- c.
moeten de laadborden of een gelijk aantal laadborden van dezelfde soort en van ongeveer dezelfde waarde voordien zijn uitgevoerd of later worden uitgevoerd of weder worden uitgevoerd;
- d.
moeten de monsters of stalen en reclamefilms toebehoren aan een persoon gevestigd of woonachtig buiten het gebied van tijdelijke invoer en moeten zij uitsluitend worden ingevoerd om te worden vertoond of gedemonstreerd in het gebied van tijdelijke invoer ten einde orders te verwerven voor goederen die in dat gebied zullen worden ingevoerd. Zij mogen niet worden verkocht, noch worden aangewend tot hun normale gebruik, behoudens voor demonstratiedoeleinden, noch worden verhuurd of op enigerlei andere wijze tegen vergoeding worden gebruikt gedurende hun aanwezigheid in het gebied van tijdelijke invoer;
- e.
mogen de goederen genoemd onder de punten 1 en 2 van Aanhangsel I bij deze Bijlage niet worden gebruikt voor een winstgevende activiteit.
2
Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de tijdelijke invoer te weigeren voor containers, laadborden of verpakkingsmiddelen die het voorwerp zijn geweest van een koop-, huurkoop- of huurovereenkomst, of van een soortgelijke overeenkomst, gesloten door een persoon gevestigd of woonachtig op haar grondgebied.
Artikel 5
1
De tijdelijke invoer van containers, laadborden en verpakkingsmiddelen wordt toegestaan zonder dat een douanedocument of zekerheid wordt verlangd.
2
In plaats van een douanedocument en het stellen van zekerheid voor containers kan van de persoon aan wie de tijdelijke invoer is toegestaan, worden verlangd dat deze zich er schriftelijk toe verplicht:
- i.
aan de douaneautoriteiten op hun verzoek gedetailleerde informatie te verstrekken omtrent de bewegingen van elke container waarvoor tijdelijke invoer is toegestaan, met inbegrip van de data en de plaatsen waar zij het gebied van tijdelijke invoer binnenkomen en verlaten, of een lijst van containers met een toezegging met betrekking tot de wederuitvoer,
- ii.
de invoerrechten en -heffingen te betalen die worden gevorderd ingeval niet aan de voorwaarden voor tijdelijke invoer is voldaan.
3
In plaats van een douanedocument en het stellen van zekerheid voor laadborden en verpakkingsmiddelen kan van de persoon aan wie de tijdelijke invoer is toegestaan worden verlangd dat deze aan de douaneautoriteiten een schriftelijke toezegging overlegt met betrekking tot de wederuitvoer.
4
Personen die zich regelmatig van de tijdelijke-invoerregeling bedienen zijn gemachtigd een algemene toezegging te doen.
Artikel 6
De termijn voor wederuitvoer van goederen ingevoerd in verband met een handelsactiviteit bedraagt ten minste zes maanden te rekenen van de datum van tijdelijke invoer.
Artikel 7
Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een voorbehoud te maken, in overeenstemming met artikel 29 van deze Overeenkomst, ten aanzien van:
- a.
ten hoogste drie categorieën goederen genoemd in artikel 2;
- b.
artikel 5, eerste lid;
van deze Bijlage.
Artikel 8
De Aanhangsels bij deze Bijlage worden geacht een integrerend onderdeel daarvan uit te maken.
Artikel 9
Bij de inwerkingtreding van deze Bijlage worden, in overeenstemming met artikel 27 van deze Overeenkomst, de volgende overeenkomsten en bepalingen beëindigd:
- —
de Europese Overeenkomst betreffende de douanebehandeling van laadborden gebruikt bij internationaal vervoer, ondertekend te Genève op 9 december 1960;
- —
de Douaneovereenkomst betreffende de tijdelijke invoer van verpakkingsmiddelen, ondertekend te Brussel op 6 oktober 1960;
- —
de artikelen 2 tot en met 11 en Bijlagen 1 (paragrafen 1 en 2) tot en met 3 van de Douaneovereenkomst inzake containers, ondertekend te Genève op 2 december 1972;
- —
de artikelen 3, 5 en 6 (1.b en 2) van de Internationale Overeenkomst om de invoer van handelsmonsters, handelsstalen en reclamemateriaal te vergemakkelijken, ondertekend te Genève op 7 november 1952;
en treedt deze Bijlage daarvoor in de plaats in de betrekkingen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen die deze Bijlage hebben aanvaard en die Partij zijn bij die overeenkomsten.
Aanhangsel I. Lijst van goederen ingevolge artikel 2, onderdeel g
1
Goederen die worden ingevoerd om proeven, controles, experimenten of demonstraties uit te voeren.
2
Goederen die worden gebruikt om proeven, controles, experimenten of demonstraties uit te voeren.
3
Afgedrukte en ontwikkelde cinematografische films, positieven en andere beelddragers met opnamen, bestemd om te worden vertoond vóór hun handelsgebruik.
4
Films, magneetbanden, gemagnetiseerde films en andere geluid-of beelddragers, bestemd om te worden gebruikt voor de geluidsweergave, nasynchronisatie of reproductie.
5
Gratis toegezonden gegevensdragers, bestemd om te worden gebruikt bij de automatische gegevensverwerking.
6
Artikelen (met inbegrip van voertuigen) die, gezien hun aard, niet geschikt zijn voor andere doeleinden dan het maken van reclame voor bepaalde producten of om te dienen als publiciteitsmiddel voor een bepaald doel.
Aanhangsel II. Bepalingen inzake het merken van containers
1
De volgende informatie dient duurzaam op containers te worden aangebracht op een geschikte en duidelijk zichtbare plaats:
- a.
De aanduiding van de eigenaar of de voornaamste exploitant, hetgeen kan geschieden door middel van diens volledige naam of door middel van een algemeen bekend identificatiesysteem, met uitzondering van symbolen als emblemen of vlaggen;
- b.
De herkenningstekenen en identificatienummers van de container, daaraan gegeven door de eigenaar of de voornaamste exploitant; en
- c.
Het tarragewicht van de container, met inbegrip van de gehele vaste uitrusting.
2
Bij vrachtcontainers die over het algemeen bestemd zijn voor het zeevervoer of iedere andere container waarop een ISO-standaardcode is vermeld (dat wil zeggen vier hoofdletters met als laatste een U), dienen de aanduiding van de eigenaar of de voornaamste exploitant alsook het serienummer en het controlecijfer van de container in overeenstemming te zijn met de internationale norm ISO 6346 en de bijlagen daarbij.
3
Ten einde te bewerkstelligen dat de herkenningstekenen en identificatienummers duurzaam worden aangebracht wanneer kunststofband wordt gebruikt, moet aan de volgende vereisten worden voldaan:
- a.
er moet een kleefmiddel van goede kwaliteit worden gebruikt. Na aanbrenging moet het band een treksterkte hebben die geringer is dan de aanklevingskracht, zodat het onmogelijk is het band te verwijderen zonder het te beschadigen. Band vervaardigd met behulp van de gietmethode voldoet aan deze vereisten. Band vervaardigd met behulp van de kalandermethode mag niet worden gebruikt;
- b.
wanneer de herkenningstekenen en identificatienummers moeten worden gewijzigd, dient het te vervangen band eerst volledig te zijn verwijderd alvorens het nieuwe band wordt aangebracht; het aanbrengen van nieuw band over het aanwezige band is niet toegestaan.
4
De vereisten betreffende het gebruik van kunststofband voor het merken van containers, genoemd onder punt 3 van deze Bijlage, sluiten de mogelijkheid andere duurzame merkmethoden toe te passen niet uit.