Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake Octrooirecht
Artikel 8 Mededelingen; adressen
Geldend
Geldend vanaf 28-04-2005
- Bronpublicatie:
01-06-2000, Trb. 2001, 120 (uitgifte: 23-07-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
28-04-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2010, Trb. 2010, 326 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Octrooirecht
1. [Vorm en wijze van verzending van mededelingen]
a.
Behalve voor de vaststelling van een datum van indiening ingevolge artikel 5, eerste lid, en behoudens artikel 6, eerste lid, worden in het Reglement van Uitvoering, behoudens de letters b tot en met d, de vereisten genoemd die een Verdragsluitende Partij mag hanteren ten aanzien van de vorm en wijze van verzending van mededelingen.
b.
Geen enkele Verdragsluitende Partij is verplicht de indiening van mededelingen anders dan op papier, te aanvaarden.
c.
Geen enkele Verdragsluitende Partij is verplicht de indiening van mededelingen op papier uit te sluiten.
d.
Een Verdragsluitende Partij aanvaardt de indiening van mededelingen op papier ten behoeve van het in acht nemen van een termijn.
2. [Taal van de mededelingen]
Tenzij in dit Verdrag of het Reglement van Uitvoering anders wordt bepaald, kan een Verdragsluitende Partij verlangen dat een mededeling wordt gesteld in een door het bureau aanvaarde taal.
3. [Internationale standaardformulieren]
Onverminderd het eerste lid, letter a, en behoudens het eerste lid, letter b, en artikel 6, tweede lid, letter b, aanvaardt een Verdragsluitende Partij de presentatie van de inhoud van een mededeling op een formulier dat overeenkomt met een internationaal standaardformulier ten aanzien van mededelingen voor zover het Reglement van Uitvoering daarin voorziet.
4. [Ondertekening van de mededelingen]
a.
Wanneer een Verdragsluitende Partij een handtekening verlangt ten behoeve van een mededeling, aanvaardt die Verdragsluitende Partij elke handtekening die voldoet aan de vereisten vermeld in het Reglement van Uitvoering.
b.
Geen enkele Verdragsluitende Partij kan verlangen dat een aan haar bureau overgelegde handtekening notarieel of anderszins moet worden bekrachtigd, gewaarmerkt, gelegaliseerd of op enige andere wijze moet worden gecertificeerd, behoudens ten aanzien van een semigerechtelijke procedure of wanneer zulks door het Reglement van Uitvoering wordt voorgeschreven.
c.
Behoudens letter b, kan een Verdragsluitende Partij alleen verlangen dat bewijzen bij het bureau worden ingediend wanneer het bureau grond voor redelijke twijfel heeft omtrent de echtheid van een handtekening.
5. [Vermeldingen in mededelingen]
Een Verdragsluitende Partij kan verlangen dat een mededeling een of meerdere vermeldingen bevat als voorgeschreven in het Reglement van Uitvoering.
6. [Correspondentieadres, gekozen woonplaats en overig adres]
Een Verdragsluitende Partij kan, onverminderd de bepalingen in het Reglement van Uitvoering, verlangen dat een aanvrager, eigenaar of andere belanghebbende in de mededeling vermeldt:
- i.
een correspondentieadres;
- ii.
een gekozen woonplaats;
- iii.
elk ander in het Reglement van Uitvoering bedoeld adres.
7. [Kennisgeving]
Wanneer niet wordt voldaan aan een of meer van de door de Verdragsluitende Partij ingevolge het eerste tot en met het zesde lid gehanteerde vereisten ten aanzien van mededelingen, geeft het bureau de aanvrager, eigenaar of andere belanghebbende hiervan kennis, waarbij hem de gelegenheid wordt geboden te voldoen aan een dergelijk vereiste en commentaar te leveren, binnen de in het Reglement van Uitvoering voorgeschreven termijn.
8. [Niet voldoen aan vereisten]
Wanneer niet wordt voldaan aan een van de door de Verdragsluitende Partij ingevolge het eerste tot en met het zesde lid gehanteerde vereisten binnen de in het Reglement van Uitvoering voorgeschreven termijn, kan de Verdragsluitende Partij, onverminderd de artikelen 5 en 10, en onder voorbehoud van in het Reglement van Uitvoering voorgeschreven uitzonderingen, de in haar wetgeving voorziene sanctie opleggen.