Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1006
Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Verzuim om verjaring bevoegdheid tenuitvoerlegging rechterlijke uitspraak (art. 3:324 BW) te stuiten?; rechtsgevolg van stuiting door daad van tenuitvoerlegging in zin art. 3:325 lid 2 onder c BW: nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar (art. 3:319 BW) of voortdurende stuiting (art. 3:316 BW)?
HR 30-09-2016, ECLI:NL:HR:2016:2222
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 september 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/01943
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Juridische beroepen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2222, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑09‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:473, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑03‑2015
- Wetingang
Art. 3:306-315, 3:316, 3:319, 3:324, 3:325 BW
Essentie
Beroepsaansprakelijkheid advocaat. Verzuim om verjaring bevoegdheid tenuitvoerlegging rechterlijke uitspraak (art. 3:324 BW) te stuiten?; rechtsgevolg van stuiting door daad van tenuitvoerlegging in zin art. 3:325 lid 2 onder c BW: nieuwe verjaringstermijn van vijf jaar (art. 3:319 BW) of voortdurende stuiting (art. 3:316 BW)?
Indien een op grond van art. 3:324 BW lopende verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke of arbitrale uitspraak wordt gestuit op een van de wijzen voorzien in art. 3:325 lid 2 BW, begint op grond van art. 3:325 lid 1 in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.