Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Algemene wet inzake rijksbelastingen, enz. (Versterking fiscale rechtshandhaving)
Artikel VI
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2009
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gewijzigd bij de Wet van 20-12-2007, Stb. 563.
- Bronpublicatie:
27-09-2007, Stb. 2007, 376 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken: 30322)
- Inwerkingtreding
01-11-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2009, Stb. 2009, 407 (uitgifte: 13-10-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Belastingrecht algemeen (V)
De Invorderingswet 1990 wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Aan het eerste lid wordt toegevoegd: Voor zover één en ander niet vatbaar is voor beslag is de derde op vordering van de ontvanger verplicht ten hoogste een tiende gedeelte daarvan aan te wenden voor betaling van de belastingaanslagen van de belastingschuldige.
- 2.
Onder vernummering van het tweede tot en met zevende lid tot derde tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2
Het eerste lid, tweede volzin, vindt alleen toepassing indien de belastingschuldige op het tijdstip waarop de vordering wordt gedaan, meer dan één belastingaanslag waarvan de enige of laatste betalingstermijn met ten minste twee maanden is overschreden, niet heeft betaald en hij met betrekking tot deze belastingaanslagen:
- a.
geen verzoek om uitstel van betaling heeft gedaan, niet in aanmerking komt voor uitstel van betaling of de gestelde voorwaarden voor uitstel van betaling niet is nagekomen, en
- b.
geen verzoek om kwijtschelding van belasting heeft gedaan of niet in aanmerking komt voor kwijtschelding van belasting.
- 3.
In het achtste lid (nieuw) wordt ‘eerste tot en met zesde lid’ vervangen door: eerste tot en met zevende lid.
- Abis.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
- 1.
Onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid (nieuw) tot vijfde tot en met negende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4
Een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht is op vordering van de ontvanger verplicht, in zoverre onder blokkering van onttrekkingen aan de rekening, uit het tegoed van een rekening die een belastingschuldige bij haar heeft alsmede, indien de bank en de belastingschuldige in samenhang met die rekening een overeenkomst inzake krediet zijn aangegaan, uit het ingevolge die overeenkomst verstrekte krediet, de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen. De bank is verplicht aan de vordering te voldoen, zonder zich daarbij op verrekening te kunnen beroepen. De verplichting tot betaling vervalt een week na de dag van bekendmaking van de vordering aan de bank.
- 2.
In het negende lid (nieuw) wordt ‘eerste tot en met zevende lid’ vervangen door: eerste tot en met achtste lid.
- 3.
Na het negende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:
10
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de wijze waarop het vierde lid toepassing kan vinden.
- Aa.
In artikel 36a, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 19b, eerste lid’ vervangen door: artikel 19b, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, of achtste lid.
- B.
Na artikel 36a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 36b
1
Hoofdelijk aansprakelijk is voor de loonbelasting of de omzetbelasting waarvoor een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen dat volledig rechtsbevoegd is, voorzover het aan de heffing van de vennootschapsbelasting is onderworpen, bij beschikking als bedoeld in artikel 49, eerste lid, aansprakelijk is gesteld (aansprakelijkheidsschuld): ieder van de bestuurders van dat lichaam.
2
Artikel 36, tweede tot en met zesde lid en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a.
in het tweede lid van artikel 36 voor ‘loonbelasting, omzetbelasting, accijns, verbruiksbelasting voor alcoholvrije dranken, verbruiksbelasting van pruimtabak of snuiftabak of een van de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen’ moet worden gelezen: de aansprakelijkheidsschuld;
- b.
in het derde lid van artikel 36 voor ‘belastingschuld’ moet worden gelezen ‘aansprakelijkheidsschuld’, en voor ‘drie jaren’: zeven jaren;
- c.
in het vierde lid van artikel 36 voor ‘drie jaren’ moet worden gelezen: zeven jaren;
- d.
in het vijfde lid, onderdeel a, van artikel 36 voor ‘belastingschuld’ moet worden gelezen: aansprakelijkheidsschuld.
- Ba.
In artikel 44b, eerste en tweede lid, wordt ‘artikel 19b, eerste of tweede lid, eerste volzin, of zesde lid’ vervangen door: artikel 19b, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, of zevende lid.
- Bb.
Voorts wordt in artikel 44b, eerste en tweede lid, ‘artikel 19b, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, of zevende lid’ vervangen door: artikel 19b, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, of achtste lid.
- C.
In artikel 48, tweede lid, wordt ‘artikel 36 of artikel 36a’ vervangen door: artikel 36, 36a of 36b.
- D.
In artikel 49, eerste lid, wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: In afwijking in zoverre van de eerste volzin vindt aansprakelijkstelling van een bestuurder op de voet van artikel 36b niet plaats vóór het tijdstip waarop het aansprakelijk gestelde lichaam in gebreke is met de betaling van zijn aansprakelijkheidsschuld.
- E.
In artikel 55, eerste lid, wordt ‘36a of 37’ vervangen door 36a, 36b, of 37.
- F.
In artikel 56, eerste en derde lid, wordt ‘artikelen 33, eerste lid, onderdeel a, of 36’ vervangen door: artikelen 33, eerste lid, onderdeel a, 36 of 36b.
- G.
Artikel 67 komt te luiden:
Artikel 67
1
Het is een ieder verboden hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van deze wet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van deze wet of voor de heffing van enige rijksbelasting (geheimhoudingsplicht).
2
De geheimhoudingsplicht geldt niet indien:
- a.
enig wettelijk voorschrift tot de bekendmaking verplicht;
- b.
bij regeling van Onze Minister is bepaald dat bekendmaking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak van een bestuursorgaan;
- c.
bekendmaking plaatsvindt aan degene op wie de gegevens betrekking hebben voorzover deze gegevens door of namens hem zijn verstrekt.
3
In andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid kan Onze Minister ontheffing verlenen van de geheimhoudingsplicht.