RvdW 2021/549:Profijtontneming, w.v.v. uit andere strafbare feiten a.b.i. art. 36e lid 3 Sr. O.g.v. art. 36e lid 3 Sr kan ontnemingsmaatregel mede worden opgelegd indien aannemelijk is dat in die bepaling bedoelde 'andere strafbare feiten' op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat betrokkene w.v.v. heeft verkregen. Art. 36e lid 3 Sr stelt niet de eis dat die 'andere strafbare feiten' door betrokkene moeten zijn begaan. Het beoordelingskader van art. 36e lid 2 Sr is dus niet op art. 36e lid 3 Sr van toepassing. V.zv. middel op andersluidende rechtsopvatting berust, faalt het.