Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/281
Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat de witgewassen bedragen afkomstig zijn uit het eveneens bewezenverklaarde bedrieglijke bankbreuk. Dat getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, Daaraan doet niet af dat de bewezenverklaarde periode van beide feiten gelijk is.
HR 14-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:228
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 februari 2017
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/02258
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:228, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑02‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1478, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑12‑2016
Essentie
Het hof heeft kennelijk geoordeeld dat de witgewassen bedragen afkomstig zijn uit het eveneens bewezenverklaarde bedrieglijke bankbreuk. Dat getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk, Daaraan doet niet af dat de bewezenverklaarde periode van beide feiten gelijk is.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 8 mei 2015, nummer 24/000914-11, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mr. G. Spong, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.C. Aben:
1.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, heeft bij arrest van 8 mei 2015 de verdachte ter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.