Einde inhoudsopgave
RvdW2018/916
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Klacht over oordeel rechtbank dat het gevaar bestaat dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen.
HR 13-07-2018, ECLI:NL:HR:2018:1204
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 juli 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
18/01408
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1204, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑07‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:780, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑05‑2018
Essentie
Wet Bopz. Machtiging voortgezet verblijf. Klacht over oordeel rechtbank dat het gevaar bestaat dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen.
Partij(en)
13 juli 2018
Eerste Kamer
18/01408
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
DE OFFICIER VAN JUSTITIE BIJ HET ARRONDISSEMENTSPARKET OOST-NEDERLAND,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als betrokkene en de officier van justitie.