Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/7.3.4.2
7.3.4.2 De kredietgever geeft mogelijk een kredietgevergericht advies
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS210105:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Hij kan bijvoorbeeld een betere inschatting maken van de levensvatbaarheid van het bedrijf waar de consument werkt.
De consument hecht dan bijvoorbeeld te veel waarde aan zijn goede kredietreputatie en zal daarom zoeken naar manieren om te kunnen blijven terugbetalen, zoals het doorvoeren van extra bezuinigen of het vragen van geld aan familieleden.
Overigens is het ook mogelijk dat de kredietgever de consument ten onrechte adviseert de kredietaanvraag niet in te dienen. Vanuit een consumentgerichte benadering kan het immers verantwoord zijn om een kredietaanvraag niet-betalen in te dienen. Vanuit een kredietgevergerichte benadering is het in beginsel echter onverantwoord om deze te accepteren.
De kredietgever krijgt in dit scenario de opdracht om een consumentgerichte kredietwaardigheidstoets uit te voeren. Hij moet beoordelen in hoeverre de consument zal worden geconfronteerd met terugbetaaloffers die de consument, op dat moment, niet in verhouding vindt staan tot de baten van het krediet. Het is echter niet eenvoudig om deze afweging te maken. De kredietgever zal bijvoorbeeld kunnen beginnen met een onderzoek naar de keuzes die de consument eerder heeft gemaakt. Omdat de rationele consument wordt geacht op een consistente wijze te handelen naar een set stabiele voorkeuren, kan de kredietgever vervolgens bepalen in hoeverre diegene bereid is de nadelige gevolgen van de kredietverlening te dragen. Als de betreffende consument het bijvoorbeeld belangrijk vindt om in duurdere auto’s te rijden – en dus ook altijd in duurdere auto’s heeft gereden – kan de kredietgever de consument adviseren de aanvraag voor een groter (auto)krediet in te dienen. Hoewel de kredietgever zodoende kan komen tot het beste advies voor de consument, is het maar de vraag of de kredietgever dat advies ook altijd zal geven. Zo kan de kredietgever immers tot de conclusie komen dat de beoogde krediettransactie wel in zijn belang, maar niet in het belang van de consument zal zijn. Aangenomen dat de kredietgever zijn eigenbelang voorop zal stellen, zal hij deze consument kunnen adviseren richting een kredietbeslissing die niet in het beste belang is van de consument. Hij geeft dan geen consumentgericht, maar een kredietgevergericht advies.
Voorbeeld van een kredietgevergericht advies
Stel, de kredietgever komt tot de conclusie dat de consument in de consumentgerichte benadering als niet-kredietwaardig moet worden aangemerkt. Zo kan de kredietgever bijvoorbeeld beschikken over betrouwbare informatie waaruit volgt dat de kans op ontslag van de consument vrij groot is.1 Duidelijk is dat de consument met deze informatie de kredietaanvraag niet zou indienen. De verwachte baten van het krediet zullen naar zijn maatstaven dan niet opwegen tegen de verwachte kosten daarvan. De kredietgever kan echter zelf wel heil zien in de betreffende kredietaanvraag omdat er een goede kans is dat de consument volledig zal terugbetalen. Ten eerste is het mogelijk dat deze consument naar verwachting zal beschikken over voldoende afdwingbare betaalcapaciteit om de gehele kredietvordering te kunnen dekken. Ten tweede is het mogelijk dat deze consument naar verwachting (ook) in het voorzienbare scenario van werkloosheid blijft voldoen aan de periodieke terugbetaalplichten.2 In beide gevallen is de consument in de kredietgevergerichte benadering kredietwaardig en kan hij door de kredietgever worden geadviseerd om de betreffende kredietaanvraag in te dienen.3