Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/108
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Oproeping verzonden naar onjuist adres; schending hoorplicht (art. 8 Wet Bopz)?
HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2989
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/04488
- Conclusie
Plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2989, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1142, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2016
- Wetingang
Art. 8 Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Voorlopige machtiging. Oproeping verzonden naar onjuist adres; schending hoorplicht (art. 8 Wet Bopz)?
Weliswaar is de oproeping van betrokkene door de rechtbank verzonden naar een onjuist adres, maar in het licht van de omstandigheden — waaronder deze dat betrokkene, aan wie de oproeping door de rechter is overhandigd, en zijn raadsman niet hebben verzocht de mondelinge behandeling aan te houden — falen de klachten dat niet is voldaan aan de wettelijke vereisten en dat de hoorplicht is geschonden.
Samenvatting
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht een voorlopige machtiging te verlenen om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.