Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/908
Verzet tegen heffing griffierecht. Geen medeaansprakelijkheid in zin art. 28 Wgbz van opvolgend advocaat voor voldoening griffierecht vastgesteld op basis van proceshandeling verricht door voorgaande advocaat; stelsel Wgbz.
HR 12-08-2016, ECLI:NL:HR:2016:1926
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 augustus 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
12/02816
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1926, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑08‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:344, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑12‑2015
ECLI:NL:HR:2013:1132, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑11‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:872, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2013
- Wetingang
Art. 29 Wgbz
Essentie
Verzet tegen heffing griffierecht. Geen medeaansprakelijkheid in zin art. 28 Wgbz van opvolgend advocaat voor voldoening griffierecht vastgesteld op basis van proceshandeling verricht door voorgaande advocaat; stelsel Wgbz.
In het stelsel van de Wgbz wordt het griffierecht door een partij verschuldigd bij de eerste uitroeping van de zaak of op de eerste roldatum. Dit brengt mee dat de medeaansprakelijkheid van een advocaat op de voet van art. 28 Wgbz rust en blijft rusten op degene die als zodanig voor die partij optreedt op het moment dat de proceshandeling wordt verricht waardoor de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.