Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/3.2.4:3.2.4 Voorlopig oordeel
Archief
Smartengeld 1998/3.2.4
3.2.4 Voorlopig oordeel
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie hierover nader § 5.4.2
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een meer grondig oordeel over de juistheid van de in artikel 6:95 gemaakte keuze voor een 'gesloten systeem' van vergoeding van immateriële schade kan uiteraard eerst volgen nadat is geïnventariseerd in welke gevallen de wet daadwerkelijk een recht op vergoeding biedt. Niettemin acht ik de beperking tot een aantal in de wet omschreven gevallen als methode in essentie juist. Met het oog op de rechtszekerheid is het wenselijk om niet het gehele terrein aan de rechterlijke rechtsvorming over te laten. Weliswaar roept ook iedere wettelijke afbakening conflicten op die in de rechtspraak zullen moeten worden beslecht, maar een wettelijke omschrijving van de meest essentiële gevallen biedt toch een aanzienlijk houvast. Daar komt nog bij dat een eventuele 'starheid' die door een dergelijke wettelijke regeling ontstaat betrekkelijk eenvoudig kan worden ondervangen door een tamelijk geringe wetswijziging, wanneer de maatschappelijke ontwikkelingen of opvattingen daartoe aanleiding geven. Dat vergt dan wel de bereidheid van de wetgever om dergelijke ontwikkelingen in ogenschouw te nemen, anders bestaat het risico dat de spanning die door artikel 6:95 ontstaat aanleiding geeft tot 'rechterlijke ongehoorzaamheid' aan dat artikel, zoals in Duitsland in feite met betrekking tot de schending van persoonlijkheidsrechten is gebeurd.1. Daardoor boet de betekenis van het artikel dan uiteindelijk weer aan kracht in.