Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Einde inhoudsopgave
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.8.1:2.8.1 Algemeen
Bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad (R&P nr. InsR11) 2019/2.8.1
2.8.1 Algemeen
Documentgegevens:
mr. A. Karapetian, datum 01-01-2019
- Datum
01-01-2019
- Auteur
mr. A. Karapetian
- JCDI
JCDI:ADS352212:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Materieel strafrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het rechtswetenschappelijk debat dat tot het midden van de vorige eeuw werd gevoerd over de onrechtmatige daad van de bestuurder, illustreert fraai dat het verzwaren van de aansprakelijkheidsmaatstaf in de vorm van de eis van een ‘ernstig verwijt’ niet noodzakelijk is om de aansprakelijkheid van bestuurders uit onrechtmatige daad binnen perken te houden. Met Kretzschmar/Mendes de Leon kwam als gezegd een einde aan de gedachte dat indien de bestuurder gedragingen had verricht in zijn kwaliteit en binnen de kring van zijn formele bevoegdheid, deze gedragingen hun zelfstandigheid verliezen omdat zij opgaan in die van de rechtspersoon. De Hoge Raad aanvaardde hier het bestaan van de persoonlijke aansprakelijkheid van het orgaan naast de aansprakelijkheid van de rechtspersoon. De vraag bleef echter hoe de aansprakelijkheid van het orgaan kan worden ingebed in de systematiek van de onrechtmatige daad. De Hoge Raad trok geen algemene grens en Scholten pakte de handschoen op.