De dwangsom in het burgerlijk recht
Einde inhoudsopgave
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/4.3.1:4.3.1 Geen straf
De dwangsom in het burgerlijk recht (BPP nr. V) 2006/4.3.1
4.3.1 Geen straf
Documentgegevens:
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem, datum 19-12-2006
- Datum
19-12-2006
- Auteur
Mr. M.B. Beekhoven van den Boezem
- JCDI
JCDI:ADS373174:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Met betrekking tot de bestuursrechtelijke dwangsom ex art. 5:32 Awb is de vraag of het dwangmiddel niet in wezen als strafmaatregel zou moeten worden beschouwd, in de literatuur uitvoerig belicht. Ter verdediging van het standpunt dat in dit geval van een strafmaatregel sprake is, kunnen twee zwaarwegende argumenten worden aangevoerd, die ten aanzien van de privaatrechtelijke dwangsom niet gelden: in de eerste plaats wordt de bestuursrechtelijke dwangsom door een bestuursorgaan opgelegd, voorts komt de dwangsom bij verbeurte aan de staat toe. Desalniettemin wordt ook de bestuursrechtelijke dwangsom over het algemeen niet als strafmaatregel gekwalificeerd.