Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/154
Bestuurdersaansprakelijkheid; maatstaf; betaling in zicht van faillissement.
HR 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:73
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 januari 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01948
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:73, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:798, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2018
- Wetingang
Art. 6:162 BW
Essentie
Bestuurdersaansprakelijkheid; maatstaf; betaling in zicht van faillissement.
Samenvatting
Een bestuurder van een vennootschap is niet persoonlijk aansprakelijk jegens een vennootschapsschuldeiser die is benadeeld wegens het onbetaald en onverhaalbaar blijven van zijn vordering, op de enkele grond dat die bestuurder het faillissement van de vennootschap heeft aangevraagd en daarna heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap een of meer andere schuldeisers heeft betaald met voorrang boven die vennootschapsschuldeiser. De betrokken bestuurder kan ter zake van deze benadeling persoonlijk aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.