Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/615
Caribische zaak (Curaçao). Procesrecht. Ambtshalve vernietiging; grenzen rechtsstrijd.
HR 11-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:860
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juni 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide
- Zaaknummer
20/00148
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:860, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1202, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑01‑2020
- Wetingang
Art. 281a Rv Curaçao
Essentie
Caribische zaak (Curaçao). Procesrecht. Ambtshalve vernietiging; grenzen rechtsstrijd.
Samenvatting
Art. 281a Rv Curaçao bepaalt dat het hof, indien terzake geen middel is voorgesteld, ambtshalve recht kan doen. Uit deze bepaling volgt dat het hof bij de beoordeling van de vraag of de toewijzing door het gerecht van de vordering voor vernietiging in aanmerking kwam, zich in beginsel niet behoefde te beperken tot een onderzoek van de aangevoerde grieven (vgl. HR 7 juni 1996, NJ 1996/583 en HR 11 september 2009, RvdW 2009/1001). Deze in het Curaçaose procesrecht bestaande bevoegdheid om buiten de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.