RvdW 2021/624:Rijden met ongeldig rijbewijs, art. 9 lid 2 WVW 1994. Uit de bewijsvoering kan niet z.m. volgen dat verdachte 'wist of redelijkerwijs moest weten' dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Anders dan het hof heeft geoordeeld, is de omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van verdachte per aangetekende brief en gewone brief is verzonden naar het juiste adres van verdachte niet voldoende. Ook is daartoe niet voldoende dat het CBR het rijbewijs van verdachte van de politie heeft ontvangen. Evenmin kan dat z.m. volgen uit de omstandigheid dat er een onderzoek naar het alcoholgebruik van verdachte heeft plaatsgevonden en verdachte een tweede onderzoek heeft aangevraagd en betaald, noch uit de overige omstandigheden die het hof in aanmerking heeft genomen (vgl. HR 9 juli 2019, NJ 2019/454).