Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
2.4 Pilot huisvesting Akense niet-EU studenten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
21-06-2021, Stcrt. 2021, 32028 (uitgifte: 29-06-2021, regelingnummer: WBV 2021/8)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2021, Stcrt. 2021, 32028 (uitgifte: 29-06-2021, regelingnummer: WBV 2021/8)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
De pilot ‘huisvesting Akense niet-EU studenten’ is per 1 april 2021 geëindigd. Nieuwe verblijfsaanvragen op grond van de pilot worden daarom afgewezen. Voor verlengingsaanvragen blijven de onderstaande voorwaarden van overeenkomstige toepassing.
De IND verleent de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.4, vierde lid, Vb jo artikel 3.16a VV aan de vreemdeling als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
- •
De aanvraag om een verblijfsvergunning is door het voorportaal (de gemeente Kerkrade) namens de vreemdeling conform het convenant ‘pilot huisvesting Akense niet-EU studenten’ ingediend;
- •
De vreemdeling is gekoppeld aan een woning in Kerkrade of Heerlen;
- •
De vreemdeling is (voorlopig) ingeschreven aan de Rheinisch-Westfaelische Technische Hochschule Aachen (de RWTH) in verband met een voltijdse studie; en
- •
De vreemdeling toont aan het begin van elk studiejaar aan zelfstandig en duurzaam te beschikken over voldoende middelen van bestaan.
Procedureel
De IND verstrekt ten behoeve van de pilot jaarlijks maximaal 75 verblijfsvergunningen.
In afwijking op paragraaf B1/3.4.1.2 en conform het convenant ‘pilot huisvesting Akense niet-EU studenten’ machtigt de vreemdeling het voorportaal om:
- •
namens de vreemdeling de verblijfsaanvraag in te dienen;
- •
namens de vreemdeling de leges voor de verblijfsaanvraag te voldoen; en
- •
alle relevante informatie betrekking hebbende op het verblijfsrecht van de vreemdeling te delen met de IND en indien nodig gegevens op te vragen bij de RWTH.
Middelen van bestaan
In aanvulling op paragraaf B1/4.3 beschouwt de IND de middelen van bestaan als voldoende als de vreemdeling voldoet aan de gehanteerde inkomensnorm die wordt vastgesteld aan het begin van elk kalenderjaar voor de uitwonende student (exclusief collegegeld).
In aanvulling op paragraaf B1/4.3 beschouwt de IND de middelen van bestaan uit de volgende inkomensbronnen als zelfstandig in de zin van artikel 3.73 Vb:
- •
een inkomen (uit een studiebeurs) waarmee de kosten van studie en levensonderhoud worden gefinancierd;
- •
een inkomen uit periodieke betalingen uit sponsorgelden of anderszins; of
- •
een bedrag dat door de vreemdeling op een ten name van het voorportaal gestelde bankrekening in Nederland beschikbaar is gesteld.
Op grond van artikel 3.75, vierde lid, Vb beschouwt de IND de middelen van bestaan als duurzaam als deze op het tijdstip waarop de aanvraag regulier voor bepaalde tijd is ontvangen of de beschikking wordt gegeven, voor een jaar beschikbaar zijn.