Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
4.3 Middelen van bestaan
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 16905 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/5)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-03-2019, Stcrt. 2019, 16905 (uitgifte: 29-03-2019, regelingnummer: WBV 2019/5)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
4.3.1. Inleiding
Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, Vw is de IND bevoegd de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af te wijzen als de vreemdeling of de persoon bij wie deze wil verblijven niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
In deze paragraaf zijn beleidsregels opgenomen voor de beoordeling van de middelen van bestaan van een vreemdeling. Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, Vw worden bij de beoordeling of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan in sommige gevallen ook de middelen van bestaan van de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven betrokken. Wanneer de middelen van bestaan van de persoon bij wie de vreemdeling wil verblijven – al dan niet samen met die van de vreemdeling – worden beoordeeld, is dit in het betreffende materiehoofdstuk aangegeven.
4.3.2. Algemene beleidsregels
Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, Vw juncto artikel 26, eerste lid, Vw moet de vreemdeling op enig moment tussen de datum van indiening van de aanvraag en het moment waarop de IND op die aanvraag beslist, gelijktijdig voldoen aan alle drie de elementen van de middelen van bestaan:
- •
de middelen van bestaan moeten zelfstandig zijn;
- •
de middelen van bestaan moeten duurzaam zijn; en
- •
de middelen van bestaan moeten voldoende hoog zijn.
De IND past de eisen met betrekking tot de middelen van bestaan toe op alle aanvragen tot het verlenen, verlengen en wijzigen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, tenzij in het Vb, het VV of de Vc voor specifieke groepen andersluidende bepalingen over de middelen van bestaan zijn opgenomen.
Op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, Vw wijst de IND de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af als de vreemdeling niet zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Op grond van artikel 3.103 Vb junctis artikelen 3.74 Vb en 3.19 VV past de IND het normbedrag toe dat van toepassing is op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen tenzij:
- •
het normbedrag ten tijde van het beoordelen van deze aanvraag gunstiger is voor de vreemdeling; of
- •
de middelen van bestaan worden berekend in de periode van drie jaar als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb of in de periode van een jaar als bedoeld in artikel 3.24b VV. In dat geval is het normbedrag van toepassing zoals dat gold in die betreffende periode.
Bij de berekening van de hoogte van het totale inkomen telt de IND alle bestanddelen van het inkomen mee, voor zover die zelfstandig én duurzaam zijn.
Een vreemdeling beschikt in ieder geval niet zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan als sprake is van een faillissement of surseance van betaling van de vreemdeling of diens referent.
Overgangsrecht verhoging normbedrag voor alleenstaanden en alleenstaande ouders Het normbedrag voor alleenstaanden zoals opgenomen in artikel 3.19, eerste lid, VV geldt niet bij aanvragen om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier als de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft verkregen voor 31 juli 2010 op basis van het normbedrag voor alleenstaanden. In dit geval geldt in plaats van 70% van het wettelijk minimumloon de norm van 50% van het wettelijk minimumloon.
Het normbedrag voor alleenstaande ouders zoals opgenomen in artikel 3.19, tweede lid, VV geldt niet bij aanvragen om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning regulier als de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft verkregen voor 31 juli 2010 op basis van het normbedrag voor alleenstaande ouders. In dit geval geldt in plaats van 90% van het wettelijk minimumloon de norm van 70% van het wettelijk minimumloon.
De afwijkende normbedragen gelden ook voor degenen die het verblijf financieren van vreemdelingen die voor 31 juli 2010 verblijf hebben gekregen. Deze overgangsregeling geldt tot 31 juli 2013.
4.3.3. Inkomen per inkomstenbron
In de navolgende paragrafen worden, in aanvulling op de artikelen 3.73, 3.74 en 3.75 Vb en 3.19 VV, per bron de beleidsregels genoemd die bij de beoordeling van de zelfstandigheid, duurzaamheid en voldoende hoogte van de middelen van bestaan van toepassing zijn.
4.3.3.1. Inkomen uit arbeid in loondienst
De IND merkt toeslagen en vergoedingen verworven uit arbeid in loondienst als zelfstandige middelen van bestaan in de zin van artikel 3.73, eerste lid, Vb aan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- •
de toeslagen en vergoedingen zijn contractueel vastgelegd; en
- •
over de toeslagen en de vergoedingen worden de vereiste belastingen en premies afgedragen.
De IND stelt gesubsidieerde arbeid in loondienst gelijk aan andere vormen van arbeid in loondienst.
Op grond van artikel 3.75, eerste lid, Vb beoordeelt de IND de middelen van bestaan uit arbeid in loondienst als duurzaam, wanneer de vreemdeling voor een periode van minder dan één jaar in Nederland wil verblijven en de middelen van bestaan gedurende deze periode beschikbaar zijn.
Flexibele arbeid
De IND merkt inkomsten uit arbeid voor een uitzendbureau aan als flexibele arbeid als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb en artikel 3.24b VV, tenzij uit de overgelegde bewijsmiddelen uitdrukkelijk anders blijkt.
Samenvoegen van inkomstenbronnen
De inkomsten uit arbeid in loondienst, bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb en artikel 3.24b VV, mogen met andere zelfstandige en duurzame inkomsten worden samengevoegd (bijvoorbeeld inkomsten uit arbeid als zelfstandige) om te voldoen aan het toepasselijke normbedrag.
Kortdurende werkloosheid
De IND telt tijdvakken van werkloosheid mee bij de periode van drie jaar als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb als tijdens deze periode zelfstandige inkomsten zijn verworven. De IND merkt als zelfstandige inkomsten ook aan inkomsten uit een uitkering op grond van de Ziektewet. In deze periode van drie jaar als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb mag het totaal van deze tijdvakken van werkloosheid niet meer dan 26 weken bedragen.
Beroep op de algemene middelen
Als de vreemdeling tijdens de periode van drie jaar als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb een bepaalde periode een (aanvullende) uitkering uit de algemene middelen heeft ontvangen waarvoor geen premie is afgedragen, dan zijn de middelen in ieder geval niet duurzaam als bedoeld in artikel 3.75, derde lid, Vb.
Als de vreemdeling tijdens de periode van een jaar als bedoeld in artikel 3.24b VV een bepaalde periode een (aanvullende) uitkering uit de algemene middelen heeft ontvangen waarvoor geen premie is afgedragen, dan zijn de middelen in ieder geval niet duurzaam als bedoeld in artikel 3.24b VV.
Proeftijd
Als in een arbeidsovereenkomst een proeftijd is overeengekomen, kan deze worden meegenomen bij de beoordeling of de middelen van bestaan duurzaam zijn.
Onregelmatige inkomsten en loon in natura
De IND merkt onregelmatige inkomsten en loon in natura verworven uit arbeid in loondienst van de vreemdeling aan als duurzaam als deze inkomsten structureel zijn. Deze inkomsten zijn structureel als deze in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag of het moment van beschikken ten minste elf van de twaalf maanden zijn verworven. Het laagste verkregen maandelijkse bedrag wordt meegeteld bij de beoordeling of de vreemdeling over voldoende middelen van bestaan beschikt.
4.3.3.2. Inkomen uit arbeid als zelfstandige
De IND beoordeelt de middelen van bestaan van een vreemdeling op basis van een overeenkomst van opdracht als freelancer op dezelfde wijze als het inkomen van een vreemdeling die arbeid als zelfstandige verricht.
De IND betrekt het gemiddeld inkomen per boekjaar bij de beoordeling of de inkomsten uit arbeid als zelfstandige voldoende zijn. De IND middelt niet tussen meerdere boekjaren.
De IND beoordeelt aan de hand van de inkomsten uit het verleden van de zelfstandige of de duurzaamheid van zijn inkomen voor de toekomst gewaarborgd is. Deze beoordeling is alleen van toepassing op referenten die arbeid als zelfstandige verrichten.
4.3.3.3. Inkomsten uit eigen vermogen
De IND merkt inkomsten uit eigen vermogen van de vreemdeling op grond van artikel 3.75, tweede lid, Vb aan als duurzaam als deze op het moment van de aanvraag (of het beoordelen van de aanvraag) gedurende één jaar beschikbaar zijn geweest en nog steeds beschikbaar zijn.
Tot 1 januari 2018 geldt het volgende: Het inkomen uit eigen vermogen is voldoende als 4% van het eigen vermogen zoals opgegeven aan de Belastingdienst over het fiscale jaar voorafgaand aan de aanvraag, omgerekend per maand ten minste gelijk is aan het van toepassing zijnde normbedrag.
Vanaf 1 januari 2018 geldt het volgende: Het inkomen uit eigen vermogen is voldoende als het voordeel uit de grondslag sparen en beleggen, zoals opgegeven aan de Belastingdienst over het fiscale jaar voorafgaand aan de aanvraag, omgerekend per maand ten minste gelijk is aan het van toepassing zijnde normbedrag.
4.3.3.4. Inkomsten uit overige bron
De IND merkt de middelen van bestaan van de vreemdeling uit overige bronnen als zelfstandig aan in de zin van artikel 3.73, eerste lid, Vb als de vereiste wettelijke premies en belastingen zijn afgedragen.
De IND merkt uitkeringen, toeslagen, bijdragen, giften en vergoedingen waarover niet de vereiste premies en belastingen worden afgedragen in ieder geval niet aan als zelfstandige middelen van bestaan in de zin van artikel 3.73 Vb.