Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 168/2013 goedkeuring van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers
Artikel 22 Voorschriften voor de functionele voertuigveiligheid
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2026.
- Bronpublicatie:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Inwerkingtreding
01-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2024, PbEU L 2024, 2024/1689 (uitgifte: 12-07-2024, regelingnummer: 2024/1689)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De fabrikanten zien erop toe dat de voertuigen zodanig worden ontworpen, gebouwd en geassembleerd dat de inzittenden en andere weggebruikers zo weinig mogelijk risico's op verwondingen lopen.
2.
De fabrikant zorgt ervoor dat het voertuig gedurende de normale levensduur functioneel veilig blijft als het onder normale omstandigheden wordt gebruikt en volgens de aanbevelingen van de fabrikant wordt onderhouden. De fabrikant verstrekt in het informatiedossier een verklaring waarin wordt bevestigd dat de duurzaamheid van de systemen, voertuigdelen en uitrustingsstukken die essentieel zijn voor de functionele veiligheid, wordt gegarandeerd door de nodige tests en goed vakmanschap.
3.
De fabrikanten waarborgen dat voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden aan de desbetreffende voorschriften van de bijlagen II en VIII en aan de in een gedelegeerde handeling die wordt vastgesteld volgens lid 5 vastgelegde testprocedures en prestatie-eisen voldoen.
4.
Onderdelen van voertuigen waarvan de risico's van elektrische aard vallen onder de op grond van deze verordening vastgestelde gedelegeerde of uitvoeringshandelingen, zijn niet onderworpen aan Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (1).
5.
Om voor een hoog niveau van functionele veiligheid te kunnen zorgen, stelt de Commissie overeenkomstig artikel 75 gedelegeerde handelingen vast betreffende de in bijlage II, onder B, vermelde specifieke voorschriften voor de functionele veiligheid van voertuigen en baseert zij zich, indien van toepassing, op de in bijlage VIII vermelde verhoogde functionele veiligheidsvereisten. De eerste van deze gedelegeerde handelingen worden uiterlijk 31 december 2014 vastgesteld.
Bij het vaststellen van gedelegeerde handelingen krachtens de eerste alinea betreffende artificiële-intelligentiesystemen die veiligheidscomponenten zijn in de zin van Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad (1), worden de eisen van hoofdstuk III, afdeling 2, van die verordening in aanmerking genomen.
6.
In een tweede fase stelt de Commissie uiterlijk 31 december 2020 overeenkomstig artikel 75 een gedelegeerde handeling vast teneinde de voorschriften inzake de normale levensduur en de tests betreffende de integriteit van de voertuigstructuur als vermeld in bijlage II, onder B 18), te harmoniseren.
7.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen betreffende het vastleggen van een model voor de verklaring van de fabrikant. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 73, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Voetnoten
PB L 374 van 27.12.2006, blz. 10.
Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1139 en (EU) 2019/2144 en de Richtlijnen 2014/90/EU, (EU) 2016/797 en (EU) 2020/1828 (verordening artificiële intelligentie) (PB L, 2024/1689, 12.7.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1689/oj).