Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Artikel 169 Vergunning voor het gebruik van equivalente goederen
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2017, L 101).
- Bronpublicatie:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-07-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2446)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 223, leden 1 en 2, en artikel 223, lid 3, onder c), van het wetboek)
1.
Voor de verlening van een vergunning overeenkomstig artikel 223, lid 2, van het wetboek is het niet van belang of het systematisch gebruik van equivalente goederen betreft of niet.
2.
Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen zoals bedoeld in artikel 223, lid 1, eerste alinea, van het wetboek wanneer de onder de bijzondere regeling geplaatste goederen onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer.
3.
Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen zoals bedoeld in artikel 223, lid 1, tweede alinea, van het wetboek wanneer de niet-Uniegoederen die worden verwerkt in plaats van de onder de regeling passieve veredeling geplaatste Uniegoederen, onderworpen zouden zijn aan een voorlopig of definitief antidumpingrecht, een compenserend recht, een vrijwaringsmaatregel of een aanvullend recht dat voortvloeit uit een schorsing van concessies indien zij werden aangegeven voor het vrije verkeer.
4.
Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen onder de regeling douane-entrepot wanneer de onder de regeling douane-entrepot geplaatste niet-Uniegoederen in bijlage 71-02 opgenomen goederen zijn.
5.
Er wordt geen vergunning verleend voor het gebruik van equivalente goederen voor goederen of producten die genetisch zijn gewijzigd of elementen bevatten die een genetische wijziging hebben ondergaan.
6.
In afwijking van artikel 223, lid 1, derde alinea, van het wetboek worden als equivalente goederen voor de regeling actieve veredeling aangemerkt:
- a)
goederen die zich in een verder gevorderd fabricagestadium bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen, wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen wordt verricht in het bedrijf van de vergunninghouder of voor zijn rekening in een ander bedrijf;
- b)
in geval van herstelling, nieuwe goederen in plaats van gebruikte goederen of goederen die zich in een betere staat bevinden dan de onder de regeling actieve veredeling geplaatste niet-Uniegoederen;
- c)
goederen met vergelijkbare technische kenmerken als de goederen die zij vervangen, mits zij onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld zijn en dezelfde handelskwaliteit hebben.
7.
In afwijking van artikel 223, lid 1, derde alinea, van het wetboek zijn op de in bijlage 71-04 bedoelde goederen de in die bijlage vastgestelde bijzondere bepalingen van toepassing.
8.
Bij tijdelijke invoer is het gebruik van equivalente goederen slechts toegestaan wanneer de vergunning voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten is verleend overeenkomstig de artikelen 208 tot en met 211.