Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie
Bijlage 71-04 Bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2020
- Bronpublicatie:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Inwerkingtreding
16-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-04-2020, PbEU 2020, L 203 (uitgifte: 26-06-2020, regelingnummer: 2020/877)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
I. Douane-entrepot, actieve en passieve veredeling
Traditioneel geproduceerde goederen en biologische goederen
Het is niet toegestaan:
- —
biologische goederen te vervangen door traditioneel geproduceerde goederen; en
- —
traditioneel geproduceerde goederen te vervangen door biologische goederen.
II. Actieve veredeling
(1) Rijst
Onder GN-code 1006 ingedeelde rijst wordt niet geacht equivalent te zijn tenzij deze onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur is ingedeeld. Voor rijst met een lengte van niet meer dan 6 mm en een lengte/breedte-verhouding van 3 of meer en voor rijst met een lengte van 5,2 mm of minder en een lengte/breedte-verhouding van 2 of meer wordt de equivalentie evenwel uitsluitend bepaald door de lengte/breedte-verhouding. De meting van de korrels geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage A, punt 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 3072/95 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt.
(2) Tarwe
Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan tussen tarwe die in een derde land is geoogst en reeds in het vrije verkeer is gebracht, en niet-EU-tarwe die onder dezelfde achtcijfercode van de GN is ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken heeft.
Niettemin:
- —
kunnen afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na onderzoek van het Comité;
- —
is equivalentieverkeer toegestaan tussen harde EU-tarwe en harde tarwe uit derde landen, mits deze bestemd is voor de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19.
(3) Suiker
Equivalentieverkeer is toegestaan tussen ruwe niet-EU-rietsuiker (GN-codes 1701 13 90 en/of 1701 14 90) en suikerbiet (GN-code 1212 91 80), mits veredelingsproducten worden verkregen die zijn ingedeeld onder GN-code 1701 99 10 (witte suiker).
De equivalente hoeveelheid ruwe rietsuiker van de standaardkwaliteit zoals gedefinieerd in punt III van deel B van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 wordt berekend door de hoeveelheid witte suiker te vermenigvuldigen met de coëfficiënt 1,0869565.
De equivalente hoeveelheid ruwe rietsuiker die niet van de standaardkwaliteit is, wordt berekend door de hoeveelheid witte suiker te vermenigvuldigen met een coëfficiënt die wordt verkregen door 100 te delen door het rendement van ruwe rietsuiker. Het rendement van ruwe rietsuiker wordt berekend zoals bepaald in punt III van deel B van bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1308/2013.
(4) Levende dieren en vlees
Equivalente goederen mogen niet worden gebruikt bij de actieve veredeling van levende dieren of vlees.
Afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen voor vlees kunnen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na onderzoek door een instantie bestaande uit vertegenwoordigers van de douanediensten van de lidstaten, indien de aanvrager kan aantonen dat het equivalentieverkeer economisch noodzakelijk is en indien de douaneautoriteiten het ontwerp van de geplande controlemaatregelen voorleggen.
(5) Mais
Equivalentieverkeer tussen EU-mais en niet-EU-mais is uitsluitend toegestaan voor:
- (1)
mais die voor de vervaardiging van diervoeder is bestemd, indien de douane erop toeziet dat de niet-EU-mais daadwerkelijk tot diervoeder wordt verwerkt;
- (2)
mais die voor de vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van de variëteiten met een hoog gehalte aan amylopectine (wasachtige mais of ‘waxy mais’), die uitsluitend onderling equivalent zijn;
- (3)
mais die voor de vervaardiging van meelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van glasachtige maissoorten (‘Plata’-mais van het type ‘Duro’, ‘Flint’-mais), die uitsluitend onderling equivalent zijn.
(6) Olijfolie
- A.
Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan in de volgende gevallen:
- (1)
voor olijfolie van de eerste persing:
- a)
tussen extra EU-olijfolie van de eerste persing van GN-code 1509 10 90 die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder a), van deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, en extra niet-EU-olijfolie van de eerste persing van dezelfde GN-code, mits bij de veredeling extra olijfolie van de eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van voornoemd punt 1, onder a), voldoet;
- b)
tussen EU-olijfolie van de eerste persing van GN-code 1509 10 90 die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder b), van deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, en niet-EU-olijfolie van de eerste persing van dezelfde GN-code, mits bij de veredeling olijfolie van de eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van voornoemd punt 1, onder b), voldoet;
- c)
tussen EU-olijfolie van de eerste persing, voor verlichting, van GN-code 1509 10 10 die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder c), van deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, en niet-EU-olijfolie van de eerste persing, voor verlichting, van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct:
- —
geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 die voldoet aan de beschrijving in punt 2 van deel VIII van bovengenoemde bijlage VII, of
- —
olijfolie is van GN-code 1509 90 00 die voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde van deel VIII van bovengenoemde bijlage VII en verkregen is door vermenging met EU-olijfolie van de eerste persing van GN-code 1509 10 90.
- (2)
voor olie uit perskoeken van olijven:
tussen ruwe EU-olie uit perskoeken van olijven van GN-code 1510 00 10 die voldoet aan de beschrijving in punt 4 van deel VIII van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013, en ruwe niet-EU-olie uit perskoeken van olijven van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct olie uit perskoeken van olijven is van GN-code 1510 00 90 die voldoet aan de beschrijving in punt 6 van deel VIII van bovengenoemde bijlage VII en verkregen is door vermenging met EU-olijfolie van de eerste persing van GN-code 1509 10 90.
- B.
De menging van de in punt A, 1), onder c), tweede streepje, en in punt A, 2), bedoelde oliën met niet-EU-olijfolie van de eerste persing die op dezelfde wijze wordt gebruikt, is uitsluitend toegestaan indien de controle op de regeling zodanig is dat het aandeel niet-EU-olie van de eerste persing in de totale hoeveelheid uitgevoerde gemengde olie kan worden vastgesteld.
- C.
De veredelingsproducten dienen te worden verpakt in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 220 liter of minder. In afwijking hiervan kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de in de voorgaande punten omschreven olie wordt uitgevoerd in toegelaten containers van maximaal 20 ton, mits de hoeveelheid en de kwaliteit van het uitgevoerde product systematisch worden gecontroleerd.
- D.
De equivalentie wordt, wat de voor de menging gebruikte hoeveelheid olie betreft, gecontroleerd aan de hand van de administratie van de onderneming. Voor de controle van de kwaliteit wordt een vergelijking gemaakt van de technische kenmerken van de monsters van de niet-EU-olie, genomen toen de olie onder de regeling werd geplaatst, met de technische kenmerken van de monsters van de EU-olie, genomen toen het betrokken veredelingsproduct werd verwerkt, en met de technische kenmerken van de monsters, genomen op de plaats van uitgang toen het veredelingsproduct daadwerkelijk werd uitgevoerd. Monsters worden genomen volgens de internationale normen EN ISO 5555 (bemonstering) en EN ISO 661 (verzending van monsters naar laboratoria en preparatie van monsters voor proefnemingen). De analyse wordt verricht volgens het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie (1).
III. Passieve veredeling
Het gebruik van equivalente goederen is niet toegestaan voor goederen die onder bijlage 71-02 vallen.
Voetnoten
PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.