Einde inhoudsopgave
Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Artikel 92 Lopende administratieve procedures
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2020
- Bronpublicatie:
24-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-01-2020, PbEU 2020, L 29 (uitgifte: 31-01-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De instellingen, organen en instanties van de Unie blijven bevoegd voor administratieve procedures die voor het eind van de overgangsperiode werden ingeleid met betrekking tot:
- a)
naleving van het recht van de Unie door het Verenigd Koninkrijk, of door natuurlijke personen of rechtspersonen die in het Verenigd Koninkrijk verblijven of gevestigd zijn; of
- b)
naleving van het recht van de Unie in verband met mededinging in het Verenigd Koninkrijk.
2.
Onverminderd lid 3 wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk een administratieve procedure geacht te zijn ingesteld op het tijdstip waarop deze formeel bij de instelling, het orgaan of de instantie van de Unie is geregistreerd.
3.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk:
- a)
wordt een onder Verordening (EU) 2015/1589(1) vallende administratieve procedure inzake staatssteun geacht te zijn ingeleid op het tijdstip waarop de procedure is ingeschreven onder een zaaknummer;
- b)
worden procedures die voor de toepassing van Artikel 101 of 102 VWEU door de Europese Commissie ten uitvoer worden gelegd krachtens Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2), geacht te zijn ingeleid op het tijdstip dat de Europese Commissie heeft besloten om de procedure in te leiden overeenkomstig Artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3);
- c)
procedures in verband met de controle op concentraties van ondernemingen geregeld bij Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (4) worden geacht te zijn ingeleid op het tijdstip waarop:
- i)
een concentratie van Uniedimensie is aangemeld bij de Europese Commissie overeenkomstig de Artikelen 1, 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004;
- ii)
de termijn van 15 werkdagen bedoeld in Artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 is verstreken en geen enkele krachtens zijn nationale mededingingswetgeving tot toetsing bevoegde lidstaat te kennen heeft gegeven het niet eens te zijn met de het verzoek om de zaak naar de Europese Commissie te verwijzen; of
- iii)
de Europese Commissie heeft besloten, of wordt geacht te hebben besloten, de concentratie te onderzoeken overeenkomstig Artikel 22, lid 3, van Verordening (EG) nr. 139/2004;
- d)
een onderzoek door de Europese Autoriteit voor effecten en markten van een vermeende inbreuk als bedoeld in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) of bijlage I bij Verordening (EU) nr. 684/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) wordt geacht te zijn ingeleid op het tijdstip waarop die autoriteit een onafhankelijke onderzoeksfunctionaris heeft aangewezen overeenkomstig Artikel 23 sexies, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 of Artikel 64, lid 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012.
4.
De Unie bezorgt het Verenigd Koninkrijk binnen 3 maanden na het eind van de overgangsperiode een lijst van alle afzonderlijke lopende administratieve procedures die binnen het toepassingsgebied van lid 1 vallen. In afwijking van de eerste zin bezorgt de Unie het Verenigd Koninkrijk in het geval van individuele lopende administratieve procedures van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen binnen een maand na het eind van de overgangsperiode een lijst van dergelijke lopende administratieve procedures.
5.
In een onder Verordening (EU) 2015/1589 vallende administratieve procedure inzake staatssteun is de Europese Commissie ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk gebonden door de toepasselijke rechtspraak en beste praktijken, als ware het Verenigd Koninkrijk nog een lidstaat. Met name neemt de Europese Commissie binnen een redelijke termijn een van de volgende besluiten:
- a)
een besluit waarbij wordt vastgesteld dat de aangemelde maatregel geen steun vormt, op grond van Artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) 2015/1589;
- b)
een besluit om geen bezwaar te maken, overeenkomstig Artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2015/1589;
- c)
een besluit om een formele onderzoeksprocedure in te leiden, overeenkomstig Artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) 2015/1589.
Voetnoten
Verordening (EU) 2015/1589 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB L 248 van 24.9.2015, blz. 9).
Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de Artikelen 81 en 82 van het Verdrag, PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de Artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).
Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1).