Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 4.1187 (bodem: perioden voor vaste mest)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
20-09-2023, Stb. 2023, 325 (uitgifte: 05-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
27-11-2020, Stb. 2021, 98 (uitgifte: 25-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, Stb. 2023, 470 (uitgifte: 15-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem wordt vaste mest van 1 september tot en met 31 januari niet op of in de bodem gebracht.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op het brengen van vaste mest op:
- a.
grasland dat ligt op kleigronden of veengronden:
- 1°
in de periode van 1 september tot en met 15 september; of
- 2°
in de periode van 1 december tot en met 31 januari als het gaat om vaste mest waarin zichtbaar een substantiële hoeveelheid stro aanwezig is;
- b.
bouwland dat ligt op kleigronden of veengronden;
- c.
bouwland dat ligt op zandgronden of lössgronden, als op die gronden bomen worden geteeld en het op of in de bodem brengen plaatsvindt voorafgaand aan de aanplant van de bomen; of
- d.
grasland en bouwland dat ligt op zandgronden of lössgronden, in de periode van 1 januari tot en met 31 januari als het gaat om vaste mest waarin zichtbaar een substantiële hoeveelheid stro aanwezig is.
3.
Extreme weersomstandigheden in combinatie met een landbouwkundige noodzaak zijn bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 19.0 van de wet. Het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 2.8, kan voor het op of in de bodem brengen van vaste mest bij besluit als bedoeld in artikel 19.0 van de wet bepalen dat zich een bijzondere omstandigheid voordoet. Het besluit kan inhouden dat de periode om vaste mest op of in de bodem te brengen wordt gewijzigd.