Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1092
Wet Bopz. Geen ambtshalve bevoegdheid rechter andere machtiging te verlenen dan verzocht. Art. 8a Wet Bopz. Uitleg verzoek officier van justitie.
HR 05-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1848
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Bugem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/02349
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1848, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1110, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑07‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑05‑2018
- Wetingang
Art. 8a Wet Bopz
Essentie
Wet Bopz. Geen ambtshalve bevoegdheid rechter andere machtiging te verlenen dan verzocht. Art. 8a Wet Bopz. Uitleg verzoek officier van justitie.
De rechtbank heeft niet de bevoegdheid ambtshalve een andere machtiging te verlenen dan door de officier van justitie is verzocht. Indien de rechtbank een andere maatregel passender acht, kan zij op de voet van art. 8a Wet Bopz de officier van justitie de vraag voorleggen of een andere machtiging niet passender is. Afgezien van die mogelijkheid kan de rechtbank een andere machtiging dan primair verzocht slechts verlenen indien zij in het verzoek van de officier van justitie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.