Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/1025
Vervolgingsuitlevering van opgeëiste persoon (Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. 1) medeplichtigheid aan moord en 2) uitvoer van drugs. 1. Dreigende flagrante schending art. 6 lid 2 EVRM. 2. Schending art. 6 EVRM door stukken niet uit het Turks te vertalen. HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 21-10-2022, ECLI:NL:HR:2022:1494
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 oktober 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, T. Kooijmans
- Zaaknummer
22/01674
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1494, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑10‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:880, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2022
Essentie
Vervolgingsuitlevering van opgeëiste persoon (Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. 1) medeplichtigheid aan moord en 2) uitvoer van drugs. 1. Dreigende flagrante schending art. 6 lid 2 EVRM. 2. Schending art. 6 EVRM door stukken niet uit het Turks te vertalen. HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01674 U
Datum 21 oktober 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 29 april 2022, nummer UTL-I-201038755, op verzoek van de Republiek Turkije tot uitlevering
van
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.